Bepaalde darmbacteriën verhogen de kans op darmkanker

Mensen met een bepaald soort bacterie in hun darmen hebben meer kans op ontwikkeling van darmkanker.

In het eerste onderzoek waarbij de zgn. Mendelian randomisatie techniek gebruikt werd om de causale rol van bacteriën te onderzoeken bij de ontwikkeling van darmkanker, deelde dr. Kaitlin Wade van de universiteit van Bristol (VK) de NRCI Cancer Conference 2019 vandaag mee: “We hebben bewijs gevonden dat de aanwezigheid van een niet-geclassificeerd type bacterie uit de bacteriële groep genaamd Bacteroidales het risico op darmkanker met 2-15% verhoogt.

“Dit betekent dat, gemiddeld genomen, mensen met dit type bacterie in hun darmen iets meer kans kunnen lopen op darmkanker vergeleken met degenen die dit niet hebben. We konden gebruik maken van Mendilian randomisatie om de causale rol te vatten die deze bacteriën spelen bij deze ziekte. Onze conclusies ondersteunen eerdere onderzoeken die aantonen dat Bacteroidales bacteriën eerder kunnen voorkomen, en in grotere hoeveelheden, bij mensen met darmkanker vergeleken met mensen zonder deze ziekte.”

Het microbioom is een gemeenschap van micro-organismen, in dit geval bacteriën, die van nature voorkomen in ons lichaam. Er is steeds meer bewijs dat de samenstelling van het microbioom een rol speelt bij de menselijke gezondheid en de vatbaarheid van het lichaam voor ziekten. Het menselijke darmmicrobioom, dat uit ca. drie biljoen bacteriën bestaat, helpt de spijsvertering en beschermt tegen infecties. Het wordt bepaald door iemands individuele genetische ontwerp en de omgeving, dus het is uniek voor elk persoon. Het blijft ook relatief stabiel gedurende ons leven, tenzij het aangetast wordt door o.a. antibiotica, een ziekte, of een ander dieet.

Dr. Wade, een onderzoeker aan het begin van haar carriere, zegt: “Ik was benieuwd of de variatie in het menselijke darmmicrobioom, zoals het aantal bacteriën of simpelweg de aantallen verschillende bacteriën, invloed kan hebben op darmkanker. Veel onderzoek bij muizen en mensen hebben aangetoond een verband tussen het darmmicrobioom en darmkanker, maar zeer weinig hebben een overtuigend bewijs in causaliteit laten zien. Met andere woorden, het is echt lastig om vast te stellen of componenten van het darmmicrobioom darmkanker kunnen veroorzaken, of de ziekte zelf leidt tot variatie in het darmmicrobioom, of dat het verband wordt veroorzaakt door andere factoren die in beide gevallen voor variatie zorgen.”

Mendelian randomisatie maakt gebruik van complexe statistische analyses van gegevens van grote bevolkingsgroepen om oorzaak en gevolg te bewijzen, eerder dan alleen het bestaan van een associatie.

“Met Mendelian randomisatie gebruiken we de natuurlijke, willekeurige, erfelijke genetische variaties – die op zo’n manier de bacterie-aantallen in het darmmicrobioom veranderen dat een gerandomiseerde trial nagebootst wordt – om te zien of mensen met een afwijkende genetische opmaak, met daardoor afwijkende darmmicrobioom profielen, een afwijkend risico op colorectale kanker lopen,” legt dr. Wade uit. “Op deze manier hoeven we niet rechtstreeks iemands darmmicrobioom te bewerken met antibiotica of probiotiva in een gerandomiseerde trial, of tijd verliezen met afwachten of iemand in deze bevolkingstroep darmkanker krijgt. We hebben alleen maar onderzoeken nodig waarin deze informatie al berekend is.”

De onderzoekers gebruikten gegevens van 3.890 mensen die meedoen aan het Flemish Gut Flora Project, de German Food Chain Plus studie en de PopGen studie, en van 120.328 mensen uit het internationale Genetics and Epidemiology of Colorectal Cancer Consortium. In deze onderzoeken werd gezocht naar kleine variaties in het genoom van de deelnemers die vaker voorkomen bij mensen met een bepaalde ziekte of karakteristiek dan bij mensen zonder deze ziekte of karakteristiek – bekend als ‘genome-wide association studies (GWAS).

Er werd ontdekt dat genetische variaties in de populaties van bepaalde delen van het genoom in verband stonden met de aanwezigheid of variërende aantallen van 13 types darmbacteriën, en dat mensen met een niet-geclassificeerd type bacterie uit de Bacteroidales groep een grotere kans liepen op darmkanker vergeleken met mensen die deze bacterie niet hadden.

Dr. Wade zegt dat haar bevindingen nog herhaald moeten worden met andere studies en verschillende gegevens en methodes voordat de implicaties voor de menselijke gezondheid volkomen duidelijk kunnen worden.

“Het is nodig dat we de exacte types, of bacterie-stammen, in de Bacteriodales groep kunnen classificeren, en we moeten meer werk verrichten om helder te krijgen hoe en waarom menselijke genetische variatie het darmmicrobioom kan veranderen. Zelfs als deze uitkomsten laten zien dat deze bacteriën darmkanker kunnen veroorzaken, weten we nog steeds niet of een poging om ze te veranderen om het risico op darmkanker te verminderen, andere, onvoorziene gevolgen kan hebben op andere aspecten van onze gezondheid. Echter, ik ben ervan overtuigd dat we aan de spits staan van begrip en waardering voor de complexiteit van deze relaties – niet alleen die tussen het menselijke darmmicrobioom en ziektes, maar ook tussen menselijke genetische variatie en het darmmicrobioom zelf – wat vereist is om deze methodes op de juiste manier toe te passen om causaliteit te beoordelen,” concludeert ze.

Professor Ian Tomlinson, nieuwe directeur van het Cancer Research UK Edinburgh Centre, Universiteit van Edinburgh in UK, is lid van het NCRI conference scientific comité en niet bij het onderzoek betrokken. Hij zegt: “Mendelian randomisatie methodes worden steeds meer routinematig gebruikt om aanwijzingen te geven van causale risicofactoren door genetische verbanden te analyseren met een ziekte en met risicofactoren. Dit is een van de eerste onderzoeken waarbij methodes gebruikt worden om inzicht te geven in de redenen voor vooronderstelde en plausibele – maar veelal niet bewezen – verbanden tussen het microbioom en darmkanker.

“De stabiliteit van het darmmicrobioom is van levensbelang en er zijn complexe relaties tussen de types en aantallen bacteriën, en het is daarom te vroeg om causaliteit toe te schrijven aan de gerapporteerde uitkomsten. Desalniettemin hebben soortgelijke, grotere studies de potentie om ons inzicht in hoe darmkanker ontwikkelt, enorm te verbeteren.”

Vertaling: Ellen Lam

November 2019