Vroege interventie bij autisme gevonden die de hersenactiviteit kan normaliseren bij kinderen in de leeftijd van 18 maanden

Een vroegtijdige intensieve interventie therapie die effectief is bij het verbeteren van cognitie en taalvaardigheid onder zeer jonge kinderen met autisme normaliseert ook hun hersenactiviteit, vermindert hun autisme symptomen en verbetert hun sociale vaardigheden, heeft een landelijk onderzoek bevonden. Dit onderzoek is het eerste wat aantoont dat een vroegtijdig interventie programma bij Autisme hersenactiviteit kan normaliseren, aldus de onderzoekers.

“We weten dat babyhersenen heel vormbaar zijn en al eerder is aangetoond dat deze therapie inspeelt op de leercapaciteiten van babyhersenen ter beperking van de schadelijke effecten van autisme,” zei auteur van het onderzoek Sally Rogers, professor in de psychiatrie en gedragswetenschappen en onderzoeker bij het UC Davis MIND Institute.
“De bevindingen inzake verbeterde gedragsresultaten en het vermogen hersenactiviteit te normaliseren gekoppeld aan sociale activiteiten betekenen dat er enorm potentieel voor de hersenen van kinderen met autisme is voor een meer normale groei en ontwikkeling,” zei Rogers.

Vandaag online gepubliceerd in het tijdschrift van de American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, heeft het gerandomiseerde, casus gecontroleerde, multi essentiële onderzoek getiteld “vroegtijdige gedragsinterventie is geassocieerd met genormaliseerde hersenactiviteit bij jonge kinderen met autisme,” uitgewezen dat de kinderen die de interventie kregen betere hersenactiviteit lieten zien bij het kijken naar gezichten i.p.v. objecten, een reactie die typerend was voor de normale kinderen uit het onderzoek, en het tegenovergestelde bij kinderen met autisme die andere interventie kregen.

Het Amerikaanse Centrum voor controle en preventie van ziekte schat dat 1 op de 88 kinderen vandaag de dag gediagnosticeerd zal worden met een autisme spectrum stoornis.
Kenmerken van de neurologische aandoening omvatten persisterende gebreken in sociale communicatie en binding, en repetitieve of restrictieve patronen qua interesse welke in de vroege kinderjaren verschijnen en afbreuk doen aan het dagelijkse functioneren.

De interventie-methode genaamd Early Start Denver Model (ESDM) werd ontwikkeld door Rogers en Geraldine Dawson, hoofdwetenschapper van de organisatie van het onderzoek en belangenbehartiging Autisme Speaks. De therapie combineert een op spelen, ontwikkeling en relatie gebaseerde aanpak en de onderwijsmethoden van Toegepaste gedragsanalyse.

“Dit zou de eerste bewijsvoering kunnen zijn dat een gedragsinterventie bij Autisme verbonden is met veranderingen in de hersenfunctie, evenals positieve veranderingen in gedrag,” zei Thomas R. Insel, directeur van het National Institute of Mental Health, wat de studie gefinancierd. “Door het bestuderen van veranderingen in de neurale reactie op gezichten, hebben Dawson en haar collega’s een nieuw doel vastgesteld en een potentiële biomarker die de ontwikkeling van behandeling kan leiden.”

Voor het huidige onderzoek hebben de onderzoekers 48 verschillende mannelijke en vrouwelijke kinderen gediagnosticeerd met autisme, tussen 18 en 30 maanden oud aangeworven in Sacramento, Californië, en in Seattle, evenals een controlegroep van typische ontwikkelingsgevallen. De verhouding tussen de deelnemers van man tot vrouw was meer dan 3-tot-1.

Autisme komt vijf maal vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Ongeveer de helft van de kinderen met autisme werden willekeurig toegewezen aan de interventie om voor meer dan twee jaar ESDM te krijgen. De deelnemers ontvingen ESDM therapie voor 20 uur per week, en ook hun ouders werden opgeleid om de behandeling te geven, een kernfunctie van de interventie. De andere deelnemers met autisme ontvingen een vergelijkbaar aantal verschillende op de leefgemeenschap gebaseerde interventies evenals evaluaties, verwijzingen, handleidingen als hulpmiddel en ander leesmateriaal.

Aan einde van het onderzoek werd de hersenactiviteit van de deelnemers beoordeeld met behulp van elektro-encefalogrammen (EEG’s), welke de hersenactiviteit meten tijdens het bekijken van sociale stimuli–gezichten– en niet-sociale stimuli–speelgoed.

Eerdere onderzoeken hebben geconstateerd dat typische zuigelingen en jonge kinderen verhoogde hersenactiviteit tonen bij het bekijken van sociale stimuli in plaats van objecten, terwijl kinderen met autisme het tegenovergestelde patroon laten zien.

Twee maal zo veel kinderen die de ESDM interventie kregen, bleken meer hersenactiviteit te laten zien bij het bekijken van gezichten dan van objecten–een vertoning van genormaliseerde hersenactiviteit. Elf van de 15 kinderen die de ESDM interventie kregen, 73 procent, bleek meer hersenactiviteit te vertonen bij het bekijken van gezichten dan van speelgoed. Evenzo toonde 12 van de 17 kinderen met een typische ontwikkeling, of 71 procent, hetzelfde patroon.

Maar de meerderheid–64 procent–van de ontvangers van een op leefgemeenschap gebaseerde interventie liet het tegendeel zien, “autistische” patronen, m.a.w. meer reactie op speelgoed dan op gezichten. Slechts 5 procent toonde de hersenactiviteit van kinderen met een typische ontwikkeling.

Bovendien hadden de kinderen die ESDM interventie kregen en meer hersenactiviteit vertoonden kijkend naar gezichten, ook minder sociale-pragmatische problemen en een betere sociale communicatie, inclusief de mogelijkheid om interacties te starten, oogcontact te maken en anderen te imiteren, volgens MIND Instituut onderzoeker Rogers. Gebruik van de ESDM interventie heeft aangetoond cognitie, taal en algemeen dagelijkse vaardigheden te verbeteren. Een onderzoek gepubliceerd in 2009 wees uit dat ESDM ontvangers meer dan drie keer zoveel winst in IQ en taal lieten zien dan de ontvangers van op de leefgemeenschap gebaseerde interventies.

“Dit is het eerste casus gecontroleerde onderzoek van een intensieve vroegtijdige interventie die zowel verbetering van sociale vaardigheden en genormaliseerde hersenactiviteit aantoont als gevolg van intensieve vroegtijdige interventie therapie” zei Dawson, hoofdauteur van het onderzoek en hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van North Carolina Chapel Hill. “Gezien het feit dat de American Academy of Pediatrics aanbeveelt om alle kinderen van 18 en 24 maanden oud te onderzoeken op autisme, is het essentieel dat we effectieve therapieën beschikbaar hebben voor jonge kinderen, zodra zij worden gediagnostiseerd.”

“Dit is voor het eerst,” zei Dawson, dat ouders en artsen bewijs hebben dat vroegtijdige interventie het verloop van de ontwikkeling van hersenen en gedrag kan veranderen. Het is van cruciaal belang dat alle kinderen met autisme toegang hebben tot vroegtijdige interventie wat de meest positieve resultaten op lange termijn kan bevorderen.”

Rogers, Dawson en Laurie J. Vismara, tevens onderzoeker bij het Instituut MIND, hebben twee boeken geschreven over de interventie. Een voor professionals welke is getiteld: “Early Start Denver Model voor jonge kinderen met autisme: bevordering van taal, leren en verbondenheid” en voor ouders met de titel “een vroege start voor uw kind met autisme: Met het gebruik van dagelijkse activiteiten kinderen helpen verbinden, communiceren, en leren.”

Vertaling Marjolein