Meer bewijs nodig ter ondersteuning van het gebruik van interventies bij autisme

Volgens een nieuw onderzoek van de RAND Corporation. worden interventies die ontworpen zijn om kerntekorten in kinderen met autismespectrumstoornissen te verbeteren ondersteund door verschillende niveaus van bewijs, waardoor de behoefte aan goed ontworpen onderzoeken om de interventies beter te kunnen beoordelen benadrukt worden.

Onderzoekers ontdekten dat, wanneer ze het recente onderzoek van een grote varieteit aan interventies, die tot doel hadden de kerntekorten in sociale communicatie, taal, gedrag een aanpassingsvermogen, te verbeteren, het bewijs van doeltreffendheid varieerde van matig tot onvoldoende. De resultaten worden gepubliceerd in de novemberuitgave van het tijdschrift Pediatrics (Kindergeneeskunde).

“We beoordeelden het bewijs dat bestaat voor veelgebruikte interventies voor autisme en ontdekten dat er niet meer dan matig bewijs was dat de voordelen van elk van die benaderingswijzen aantoonde,” zei Margaret Maglione, hoofdauteur van het onderzoek en beleidsanalist bij RAND, een non-profit onderzoeksorganisatie. “Wat nodig is zijn nieuwe, goed ontworpen onderzoeken die groot genoeg zijn om de effecten van de verschillende onderdelen en welke typen kinderen het meest geschikt zijn voor de interventies uit te filteren.”

Het onderzoek concludeert dat “head-to-head” onderzoeken van concurrerende autisme- behandelingen nodig zijn om uit te vinden welke programma’s beter zijn en aanvullend zouden deelnemers aan het onderzoek langdurig gevolgd moeten worden om de doeltreffendheid van de behandelingen nader te onderzoeken.

Onderzoekers voerden het project uit door informatie uit meer dan 100 studies die tenminste 10 kinderen of adolescenten bevatten nauwkeurig te onderzoeken. De informatie was beoordeeld door een panel van deskundigen bestaande uit mensen uit de praktijk, onderzoekers en ouders, bijeen gebracht om systematisch het niveau van bewijs voor een breed scala aan gedragstherapeutische autismebehandelingen te evalueren en prioriteiten te ontwikkelen voor toekomstig onderzoek.

Het deskundigenpanel was het erover eens dat er genoeg bewijs was om het gebruik van toegepaste gedragsanalyse, geïntegreerde gedrags/ontwikkelingsprogramma’s, het Picture Exchange Communication System en verschillende interventies op het gebied van sociale vaardigheden voor het Syndroom van Asperger en hoogfunctionerend autisme te onderschrijven. Tevens waren ze het erover eens dat kinderen met autismespectrum- stoornissen toegang zouden moeten hebben tot tenminste 25 uur uitgebreide interventies (vaak “intensieve vroeg interventie”genoemd) per week om sociale communicatie, taal, spelvaardigheid en slecht aangepast gedrag aan te pakken.

Er was geen behandeling die ondersteund werd door bewijs dat beschouwd werd als sterker dan “matig”. Behandelingen in deze categorie worden gesteund door redelijk bewijs, maar bevatten de waarschuwing dat verder onderzoek het vertrouwen in de resultaten kan veranderen. Daarentegen is er weinig kans dat een behandeling die gesteund wordt door een hoge mate van bewijs door verder onderzoek wordt veranderd.

Gebaseerd op de hiaten in het bewijsmateriaal, adviseert het panel dat toekomstig onderzoek zich richt op assessment en controle van behandeluitkomsten, de behoeften van kinderen in de pre- en nonverbale fase aanpakt en de meest effectieve stategieën, de dosering en duur van therapie nodig om de kerntekorten te verbeteren, identificeert. Niet onbelangrijk is dat er, behalve naar sociale vaardigheden programma’s voor Asperger of hoogfunctionerend autisme, weinig onderzoek bij adolescenten en jongvolwassenenen ontdekt werd,. Zodoende beveelt het panel aan dat adolescenten en jong volwassenen prioriteit krijgen.

Autistismespectrumstoornissen vormen een groep ontwikkelingsstoornissen die gekenmerkt wordt door tekorten in sociale interacties en communicatie die de ontwikkeling naar volwassenheid beïnvloeden. De stoornissen hebben zich de afgelopen jaren ontwikkeld als een belangrijk probleem voor de volksgezondheid, waarbij het aantal kinderen met de diagnose autisme spectrum stoornis in de VS geschat wordt tussen de 500.000 en 673.000.

Het door RAND onderzoekers samengestelde deskundigenpanel concludeerde dat er matig bewijs bestaat dat uitgebreide interventieprogramma’s effectief zijn in het verbeteren van cognitieve vaardigheden bij kinderen met een autisme stoornis. Terwijl er veelbelovende resultaten zijn op het gebied van taal, aanpassingsvermogen en IQ, blijft het bewijs onvoldoende om te suggereren dat het ene gedragscurriculum beter is dan het andere, zei Maglione, mededirecteur van het Southern California Evidence-based Practice Center.

Het onderzoek toonde ook aan dat er matig bewijs was dat gehoorintegratietraining niet effectief is en dat er onvoldoende bewijs was mbt de doeltreffendheid van ondersteunende en alternatieve communicatie apparaten. Het deskundigenpanel kon niet tot overeenstemming komen over het wetenschappelijk bewijs voor sensorische integratie, “deep pressure(=druk) therapy” en lichaamsbeweging.

Vertaling: Dieuwke