Kwikniveaus in tonijn sinds 1971 ondanks maatregelen onveranderd

Tonijn is wereldwijd een van de meest populaire zeevruchten. Maar deze eiwitrijke vis kan een hoog gehalte aan methylkwik opbouwen door zich te voeden met besmette prooien, zoals kleinere vissen of schaaldieren. Ondanks pogingen om de kwikemissies in het milieu terug te dringen, melden onderzoekers in de Environmental Science & Technology Letters van ACS dat de niveaus in tonijn sinds 1971 onveranderd lijken te zijn. Ze waarschuwen dat er agressievere emissiereductiedoelstellingen nodig zijn om het kwikniveau in de tonijn te kunnen verlagen.

Het milieubeschermingsbeleid heeft ertoe bijgedragen de kwikvervuiling door menselijke activiteiten zoals het verbranden van steenkool en mijnbouw wereldwijd te verminderen. Mensen kunnen echter nog steeds worden blootgesteld aan methylkwik, en ongeboren baby’s en jonge kinderen lopen het grootste risico op schade. Methylkwik is een bijzonder giftige chemische stof die het zenuwstelsel aantast en naar verwachting de belangrijkste vorm van kwik zal zijn met betrekking tot tonijnverontreiniging.

Onderzoekers gingen dus na of lagere emissies in de atmosfeer resulteerden in lagere concentraties kwik in de oceanen, met name het methylkwik dat wordt aangetroffen in voedselbronnen die bovenaan de voedselketen staan, zoals tonijn. Anne Lorrain, Anaïs Médieu en David Point werkten samen met een internationaal team van onderzoekers om de trends van kwik in tonijn in de afgelopen 50 jaar te onderzoeken. Ze wilden ook de impact van verschillende milieubeleidsmaatregelen op het kwikniveau in de oceanen en de tonijn in de toekomst simuleren.

De onderzoekers verzamelden eerder gepubliceerde gegevens en hun eigen gegevens over het totale kwikniveau van bijna 3.000 tonijnspiermonsters van vis gevangen in de Stille, Atlantische en Indische Oceaan tussen 1971 en 2022. Ze keken specifiek naar tropische tonijn: gestreepte tonijn, grootoogtonijn en geelvintonijn. Deze drie soorten zijn goed voor 94% van de mondiale tonijnvangst. Omdat ze geen transoceanische migraties ondergaan, weerspiegelt elke besmetting in de spieren van de dieren waarschijnlijk het water waarin ze zwemmen.

Na het standaardiseren van de gegevens om vergelijking tussen tientallen jaren en regio’s mogelijk te maken, observeerden de onderzoekers wereldwijd stabiele tonijnkwikconcentraties van 1971 tot 2022, met uitzondering van een toename in de noordwestelijke Stille Oceaan eind jaren negentig. In dezelfde periode is het kwik in de lucht echter wereldwijd afgenomen. Het team theoretiseerde dat de statische niveaus in tonijn veroorzaakt kunnen worden door opwaartse vermenging van ‘legacy’ kwik van dieper in het oceaanwater naar de ondiepere diepten waar tropische tonijn zwemt en zich voedt. Het oude kwik zou jaren of zelfs tientallen jaren eerder kunnen zijn uitgestoten en weerspiegelt nog niet de effecten van de afnemende uitstoot in de lucht.

De wiskundige modellen van de onderzoekers, die drie steeds restrictiever wordende milieubeleidsvormen simuleren, ondersteunen hun theorie. De modellen voorspellen dat zelfs het meest restrictieve emissiebeleid er 10 tot 25 jaar over zou doen om de kwikconcentraties in de oceanen te beïnvloeden, en dat decennia later een daling van de tonijnproductie zou volgen. Hoewel de onderzoekers erkennen dat bij hun voorspellingen niet rekening wordt gehouden met alle variabelen in de tonijnecologie of mariene biogeochemie, beweren ze dat hun bevindingen wijzen op de noodzaak van een wereldwijde inspanning om de kwikemissies agressiever te verminderen en op een engagement voor langdurige en continue monitoring van het kwik in het leven in de oceaan. .