Het geheugen na 90 jaar

Waarom blijven sommige mensen scherp als ze al in de 90 zijn, zelfs als ze de amyloïde plaques in de hersenen hebben die geassocieerd zijn met de ziekte van Alzheimer? En waarom bereiken anderen hun negentigste zonder ooit plaques te ontwikkelen? Deze vragen worden onderzocht in een nieuwe studie, gepubliceerd in het online nummer van 22 juli 2020 van Neurology®, het medisch tijdschrift van de American Academy of Neurology.

Bij de studie waren 100 mensen betrokken die geen dementie hadden en die tot 14 jaar werden gevolgd tot ze gemiddeld 92 jaar oud waren. De personen werden getest op hun denk- en geheugenvaardigheden en beeldvormende scans om te zien of ze amyloïd-bèta-plaques in hun hersenen hadden.

“Met meer en meer mensen die in de 90 en zelfs 100 worden, wordt het steeds belangrijker dat we de factoren kunnen begrijpen en voorspellen om die mensen te helpen hun denkvaardigheden te behouden naarmate ze ouder worden, en te bepalen of er veranderingen zijn die mensen kunnen invoeren tijdens hun jongere jaren die hun kansen op cognitieve veerkracht kunnen vergroten”, zegt onderzoeker Beth E. Snitz, PhD, van de University of Pittsburgh in Pennsylvania.

De onderzoekers ontdekten dat mensen die aan het begin van de studie normale scores hadden op de denk- en geheugentests, minder kans hadden om later problemen met hun denkvermogen te ontwikkelen, zelfs als ze amyloïde plaques in hun hersenen hadden. “Deze bevinding komt overeen met de theorie dat mensen met betere levenslange denk- en geheugenvaardigheden een‘ cognitieve reserve ’hebben die een buffer biedt voor bescherming tegen veranderingen in de hersenen,” zei Snitz. “Ze kunnen eventuele onderliggende hersenveranderingen beter compenseren.”

Ze ontdekten ook dat mensen met de genvariant APOE e2 of apolipoproteïne E e2, die in verband wordt gebracht met een verminderd risico op de ziekte van Alzheimer, resistenter waren tegen het ontwikkelen van amyloïde plaques dan mensen die die vorm van het gen niet hadden.

Mensen met de APOE e2-genversie hadden zes keer minder kans om plaques te ontwikkelen dan mensen zonder het gen. Hoewel beschermend, is het een ongebruikelijke versie van het gen: slechts 10 van de 100 mensen in deze studie bezaten het. Van deze 10 voorkwamen zeven (of 70%) plaques, vergeleken met drie mensen, of 30%, die plaques ontwikkelden.

Sommige veranderlijke leefstijlfactoren spelen ook een rol bij succesvolle hersenveroudering. Personen die nooit hadden gerookt, hadden meer dan 10 keer meer kans om hun denkvermogen te behouden, zelfs met plaques, dan rokers. Mensen die hoge scores hadden op een bloeddrukmeting die polsdruk wordt genoemd, hadden na verloop van tijd meer kans op een grotere toename van plaques dan mensen van wie de scores lager waren. Pulsdruk is de systolische druk, of het hoogste getal in een bloeddrukmeting, minus de diastolische of het onderste getal. De polsdruk neemt toe met de leeftijd en is een index van de veroudering van het vaatstelsel.

Een beperking van de studie was dat deelnemers niet willekeurig werden geselecteerd; zij meldden zich vrijwillig aan voor een lange periode en waren meestal blanken, hoogopgeleid en over het algemeen in goede gezondheid. Om deze redenen zijn de resultaten mogelijk niet van toepassing op andere groepen. De studie werd gefinancierd door het National Institute on Aging en de National Institutes of Health.

Vertaling: Andre Teirlinck