Butyraat producerende bacteriën in darmen spelen rol bij infectieziekten

Uit een onderzoek onder twee grote Europese patiëntencohorten is gebleken dat voor elke 10% toename van butyraat producerende bacteriën in de darmen van een patiënt het risico op ziekenhuisopname voor welke infectie dan ook tussen de 14 en 25% daalt. Het onderzoek zal dit jaar worden gepresenteerd Europees congres voor klinische microbiologie en infectieziekten (ECCMID 2024) in Barcelona, Spanje (27-30 april).

Veranderingen in de microbiota komen vaak voor bij patiënten die in het ziekenhuis zijn opgenomen vanwege ernstige infecties preklinische modellen hebben aangetoond dat anaërobe butyraatproducerende darmbacteriën hiertegen beschermen systemische infecties. Deze bacteriën zijn onderzocht omdat ze vaak uitgeput raken patiënten die vanwege ernstige infecties in het ziekenhuis zijn opgenomen. Ten tweede kan butyraat beschermende effecten hebben verschillende darmziekten (anders dan infecties).

De relatie tussen verstoringen van de microbiota en een verhoogde vatbaarheid voor ernstige ziekten is echter wel aanwezig infecties bij mensen blijft onduidelijk. In deze studie onderzochten de auteurs de relatie tussen de uitgangswaarde van de darmmicrobiota en het risico op toekomstige infectiegerelateerde ziekenhuisopnames in twee gevallen grote populatiegebaseerde cohorten – uit Nederland (afleiding; HELIUS) en Finland (validatie; FINRISK 2002).

De darmmicrobiota werden gekarakteriseerd door het DNA van bacteriën te sequencen om de verschillende te identificeren soorten bacteriën die aanwezig zijn in fecale monsters van de deelnemers. De auteurs maten de microbiota samenstelling, diversiteit en relatieve overvloed aan butyraatproducerende bacteriën. De primaire uitkomst was ziekenhuisopname of sterfte als gevolg van een infectieziekte tijdens de follow-up van 5-7 jaar na het verzamelen van fecesmonsters, gebaseerd op nationale registergegevens. De auteurs gingen vervolgens op onderzoek uit associaties tussen microbiota en infectierisico met behulp van computermodellen. Verder statistisch modellering werd gebruikt om te corrigeren voor variabelen zoals demografische gegevens, levensstijl, blootstelling aan antibiotica,
en comorbiditeiten.

De onderzoekers profileerden de darmmicrobiota van 10699 deelnemers (4248 uit Nederland en 6451 uit Finland. In totaal waren 602 deelnemers (Nederland: n=152; Finland: n=450) opgenomen in het ziekenhuis of overleden als gevolg van infecties (vooral buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie) tijdens de follow-up. De samenstelling van de darmmicrobiota van deze gehospitaliseerde/overleden deelnemers verschilde van die van hen zonder ziekenhuisopname vanwege infecties. Concreet ging elke 10% hogere overvloed aan butyraatproducerende bacteriën gepaard met een verminderd risico op ziekenhuisopname voor infecties, 25% lager voor deelnemers uit het Nederlandse cohort en 14% lager voor het Finse cohort. Alle soorten infecties werden samen beoordeeld, niet iemand in het bijzonder. Deze verenigingen bleven bestaan ongewijzigd na aanpassing voor demografische gegevens, levensstijl, blootstelling aan antibiotica en
comorbiditeiten.