Loodblootstelling beïnvloedde evolutie van menselijk brein

Een internationale studie, gepubliceerd in Science Advances, werpt nieuw licht op de rol van het giftige metaal lood in de menselijke evolutie. Onderzoekers ontdekten dat onze voorouders al ruim twee miljoen jaar periodiek aan lood werden blootgesteld — lang vóór de industriële tijd — en dat deze blootstelling mogelijk invloed had op de ontwikkeling van het brein, gedrag en zelfs taalvermogen.

Door analyse van 51 gefossiliseerde tanden van onder meer Australopithecus africanus, Paranthropus robustus, vroege Homo-soorten, Neanderthalers en moderne mensen vonden wetenschappers chemische sporen van herhaalde loodblootstelling. Deze “loodbanden” in tandglazuur tonen aan dat blootstelling zowel uit de omgeving (zoals vulkanische activiteit of vervuilde waterbronnen) als uit het eigen lichaam kon komen.

In laboratoriumexperimenten met miniatuur-breinmodellen (organoïden) bleek dat hersencellen met Neanderthaler-genetica gevoeliger waren voor de schadelijke effecten van lood dan menselijke cellen. Daarbij bleek dat een verschil in het gen NOVA1 de moderne mens mogelijk beter beschermde tegen loodgeïnduceerde schade, met gevolgen voor het FOXP2-gen, dat betrokken is bij spraak en taal.

Volgens hoofdauteur prof. Renaud Joannes-Boyau (Southern Cross University) “ontwikkelden de hersenen van onze voorouders zich onder invloed van een krachtig neurotoxisch metaal, wat hun cognitieve evolutie mede kan hebben gestuurd.”

De bevindingen suggereren dat loodblootstelling niet alleen een moderne bedreiging is, maar een diep verankerd element in onze evolutionaire geschiedenis. “De wisselwerking tussen genen en omgeving heeft de mens al miljoenen jaren gevormd – en doet dat nog steeds,” aldus Joannes-Boyau.