Tijdens ENDO 2025, het jaarlijkse congres van de Endocrine Society in San Francisco, werd een nieuwe studie gepresenteerd die aantoont dat het consumeren van bepaalde zoetstoffen het risico op vroege puberteit bij kinderen kan verhogen, vooral bij kinderen met een genetische aanleg. De studie benadrukt het verband tussen moderne voedingsgewoonten — met name het gebruik van kunstmatige en natuurlijke zoetstoffen — en de ontwikkeling van centrale voortijdige puberteit (central precocious puberty).
Onderzoekers onderzochten de effecten van veelgebruikte zoetstoffen zoals aspartaam, sucralose, glycyrrhizine (een bestanddeel van drop) en toegevoegde suikers. Ze ontdekten dat een hogere inname van deze stoffen significant samenhing met een verhoogd risico op vroege puberteit, met duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Bij jongens werd vooral een verband gevonden tussen sucralose en vroege puberteit, terwijl bij meisjes sucralose, glycyrrhizine en toegevoegde suikers risicofactoren bleken.
Het onderzoek maakt deel uit van de Taiwan Pubertal Longitudinal Study (TPLS), die sinds 2018 loopt en gegevens verzamelde van 1.407 tieners. Van deze groep kregen 481 jongeren de diagnose centrale voortijdige puberteit. De onderzoekers combineerden vragenlijsten over voeding met urineonderzoek om de inname van zoetstoffen te meten. Ook werd genetische aanleg vastgesteld via polygenetische risicoscores, gebaseerd op 19 genen die verband houden met puberteit. De diagnose van vroege puberteit werd bevestigd via medische onderzoeken, hormoonanalyses en beeldvorming.
De studie is bijzonder omdat het een van de eerste is die zowel dieetfactoren als genetische gevoeligheid in verband brengt met puberteitsontwikkeling in een grote, reële populatie. Vorig onderzoek van hoofdonderzoeker Dr. Yang-Ching Chen toonde al aan dat zoetstoffen invloed kunnen hebben op hormonen en darmbacteriën die puberteit beïnvloeden. Zo activeert de zoetstof acesulfaam-kalium (AceK) bepaalde hersenroutes die de afgifte van puberteitshormonen stimuleren en verhoogt het stressgerelateerde moleculen. Glycyrrhizine verandert dan weer de samenstelling van de darmflora en beïnvloedt genactiviteit die betrokken is bij het begin van de puberteit.
De bevindingen suggereren dat voeding, vooral producten met kunstmatige of natuurlijke zoetstoffen, een krachtige invloed kan hebben op de ontwikkeling van kinderen. Centrale voortijdige puberteit wordt steeds vaker gediagnosticeerd en kan leiden tot emotionele belasting, verkorte lichaamslengte als volwassene en verhoogde kans op stofwisselings- en vruchtbaarheidsproblemen op latere leeftijd.
De onderzoekers stellen dat hun bevindingen belangrijk zijn voor ouders, artsen en beleidsmakers. Ze pleiten voor meer bewustzijn over zoetstofgebruik, screening op genetische risico’s en mogelijk nieuwe voedingsrichtlijnen om kinderen te beschermen tegen negatieve gezondheidseffecten van te vroege puberteit. Dit zou kunnen bijdragen aan een gezondere ontwikkeling van kinderen en een betere preventie van latere gezondheidsproblemen.
De Endocrine Society, organisator van het congres, is ’s werelds oudste en grootste organisatie voor hormoononderzoek en heeft meer dan 18.000 leden wereldwijd, waaronder artsen, wetenschappers en zorgverleners.