Blootstelling aan herpesvirus biedt bescherming tegen geboorteafwijkingen

Onderzoekers van Tulane University hebben voor het eerst aangetoond dat moeders veel minder kans hebben om een veelvoorkomend virus dat miskramen en geboorteafwijkingen veroorzaakt, over te dragen als ze aan het virus worden blootgesteld voordat ze zwanger worden. Het onderzoek is een belangrijke stap in de richting van de ontwikkeling van een vaccin dat moeders en hun baby’s zou kunnen beschermen.

Cytomegalovirus (CMV) is een veelvoorkomend herpesvirus dat de meeste vrouwen onbewust oplopen voordat ze de vruchtbare leeftijd bereiken. Het is meestal onschadelijk, behalve tijdens de zwangerschap, wanneer het wordt doorgegeven aan de zich ontwikkelende foetus en het een belangrijke oorzaak is van miskramen en geboorteafwijkingen, waaronder hersenverlamming en gehoorverlies.

Onderzoekers weten al lang dat het risico op complicaties bijzonder hoog is voor vrouwen die tijdens de zwangerschap voor het eerst met CMV worden besmet, maar ze hebben nog niet volledig begrepen waarom vrouwen die het virus al bij zich dragen minder kwetsbaar zijn.

Het Tulane-onderzoek laat zien hoe reeds bestaande immuniteit voor CMV de overdracht tijdens de zwangerschap effectief beperkt en beschermt tegen bijbehorende geboorteafwijkingen. Het onderzoek, gepubliceerd in PLOS Pathogens, wijst de specifieke immuunmechanismen aan die verantwoordelijk zijn voor die bescherming.

Onderzoekers van het Tulane National Primate Research Center gebruikten een niet-menselijk primaatmodel dat nauw aansluit bij de menselijke CMV-infectie en -overdracht. Ze stelden vast dat wanneer zwangere moeders tijdens het eerste trimester geïnfecteerd werden met CMV, ze allemaal het virus overdroegen op hun nakomelingen, wat resulteerde in een hoog percentage miskramen.

Echter, wanneer niet-menselijke primaten die eerder met CMV waren geïnfecteerd tijdens hun zwangerschap opnieuw werden geïnfecteerd, waren hun nakomelingen beschermd. De robuuste immuunrespons die werd waargenomen bij moeders na herinfectie resulteerde in slechts één op de vijf moeders die het virus doorgaven via de placenta, zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid van de kinderen.

“Inzicht in hoe reeds bestaande immuniteit kan beschermen tegen overdracht van CMV tijdens de zwangerschap is cruciaal voor de ontwikkeling van een effectief CMV-vaccin dat alle zwangere vrouwen en hun ongeboren baby’s kan beschermen”, aldus Dr. Amitinder Kaur, hoofdonderzoeker en hoogleraar microbiologie en immunologie.

De bevindingen tonen aan dat als een moeder al CMV-immuniteit heeft voordat ze zwanger wordt, haar immuunsysteem haar baby effectief kan beschermen tegen aangeboren CMV-transmissie als ze tijdens de zwangerschap opnieuw wordt geïnfecteerd. Dit onderzoek zou zeer belangrijke implicaties kunnen hebben voor de ontwikkeling van een CMV-vaccin om infecties bij zwangere vrouwen te voorkomen, vooral in gebieden met een hoge prevalentie van CMV.