Verband tussen spiervet en hoger sterfterisico

Volgens een studie gepubliceerd in Radiology, een tijdschrift van de Radiological Society of North America (RSNA) lopen asymptomatische volwassenen met een hoge ophoping van vet in de spieren, bekend als myosteatose, een verhoogd risico op ernstige bijwerkingen en overlijden, .

Eén van de methoden die artsen gebruiken om lichaamsvet bij patiënten te meten, is de body mass index (BMI). Aangezien de BMI wordt berekend aan de hand van alleen de lengte en het gewicht van een patiënt, is het geen nauwkeurige weergave van de lichaamssamenstelling, omdat patiënten met vergelijkbare BMI’s enorm verschillende comorbiditeiten en niveaus van gezondheidsrisico’s kunnen hebben.

Een meer grondige weergave van de lichaamssamenstelling kan worden verkregen door CT- of MRI-scans van de buik, die een verscheidenheid aan verschillende vetophopingen kunnen onthullen. De medische wereld richt zich voornamelijk op visceraal vet, dat is vet dat zich ophoopt rond buikorganen en leversteatose wat een grote hoeveelheid vet in de lever is.

Een andere vorm van vetophoping is myosteatose, die optreedt wanneer vet zich ophoopt in de spieren. Aangezien myosteatose meestal wordt aangetroffen bij patiënten die al ziek zijn en medische beeldvorming ondergaan voor een andere ziekte, is er weinig bekend over de gezondheidsrisico’s bij asymptomatische patiënten.

“Tot op heden blijft medische beeldvorming met CT of MRI de gouden standaard om myosteatose te evalueren”, zegt co-auteur Maxime Nachit, M.D., Ph.D.,  postdoctoraal onderzoeker aan het Institut de Recherche Expérimentale et Clinique aan de UCLouvain in Brussel, België.

Om deze reden probeerden Dr. Nachit en collega’s het verband tussen myosteatose en sterfterisico te identificeren, terwijl ze tegelijkertijd visceraal vet, leversteatose, myopenie (spierverspilling) en obesitas bestudeerden.

In de retrospectieve studie gebruikten de onderzoekers een AI-tool om statistieken over de lichaamssamenstelling te extraheren uit abdominale CT-scans van asymptomatische volwassenen die tussen 2004 en 2016 een routinematige screening op colorectale kanker hadden ondergaan. Incidentie van ernstige bijwerkingen (zoals hartaanval, beroerte, of aneurysma) en overlijden werden geregistreerd gedurende een gemiddelde follow-up periode van 8,8 jaar.

Van de 8.982 volwassenen die aan het onderzoek deelnamen, stierven er in totaal 507 tijdens de follow-up periode. Myosteatose ging gepaard met een verhoogd risico op ernstige bijwerkingen en werd gevonden bij 55% van de overleden deelnemers aan de studie. Het absolute sterfterisico na 10 jaar bij personen met myosteatose was 15,5% in vergelijking met obesitas (7,6%), leversteatose (8,5%) of myopenie (9,7%).

Hoewel de aanwezigheid van andere gezondheidsfactoren, zoals visceraal vet en leversteatose, ook in verband werden gebracht met een hoger sterfterisico, bleef myosteatose de hoogste.

“Interessant genoeg was de relatie onafhankelijk van leeftijd of markers van obesitas zoals BMI,” zei Dr. Nachit. “Met andere woorden, dit betekent dat vetophoping in de spieren niet alleen wordt verklaard door ouder zijn en/of vetophoping op andere plaatsen van het lichaam.”

Het sterfterisico van patiënten met myosteatose was vergelijkbaar met het sterfterisico van roken of diabetes type 2. Ondanks het groeiend bewijs van de risicofactoren die verband houden met myosteatose, is het een aandoening die nog steeds over het hoofd wordt gezien.

Toekomstige studies zouden kunnen helpen bepalen of myosteatose alleen een biomarker is van een slechtere gezondheidstoestand of dat het oorzakelijk verband houdt met een verhoogd risico op overlijden, aldus Dr. Nachit.

“We zijn getuige van het begin van ‘gepersonaliseerde geneeskunde’, met als doel medisch management op individueel niveau aan te passen op basis van een constellatie van informatie zoals genetica, medische geschiedenis, fysieke kenmerken, complexe en grootschalige moleculaire evaluatie, enz., zei dokter Nachit. “Hier laten we zien dat myosteatose – een parameter die kan worden opgehaald uit medische beelden die routinematig in ziekenhuizen worden uitgevoerd – een robuuste indicator is van het sterfterisico van een individu op relatief korte termijn.”

De studie werd uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit van Wisconsin-Madison, waar patiënten werden ingeschreven en gescand onder leiding van co-auteur Perry J. Pickhardt, M.D. De AI-software die in de studie werd gebruikt, werd ontwikkeld in het laboratorium van co-auteur Ronald M. Summers, M.D., Ph.D., bij het National Institutes of Health Clinical Center.

vertaling persbericht: Andre Teirlinck