Psychische problemen onder de 40 jaar verhogen risico op hartaanval en beroerte

Volwassenen van in de 20 en 30 met psychische stoornissen hebben een tot driemaal hogere kans op een hartaanval of beroerte, volgens een onderzoek onder meer dan 6,5 miljoen personen dat is gepubliceerd in het European Journal of Preventive Cardiology, een tijdschrift van de European Society of Cardiology (ESC).(1) Leefstijlgedrag kon het extra risico niet verklaren. Eén op de acht van de 20- tot 39-jarige deelnemers had één of andere psychische aandoening, waaronder depressie, angst en slapeloosheid.

“Psychische problemen kwamen vaak voor bij jonge volwassenen en hadden sterke banden met de cardiovasculaire gezondheid”, zei professor Eue-Keun Choi van Seoul National University College of Medicine, Republiek Korea. “De bevindingen geven aan dat deze personen regelmatig moeten worden gecontroleerd en indien nodig medicatie moeten krijgen om hartinfarct en beroerte te voorkomen. Hoewel levensstijl gedrag het verhoogde cardiovasculaire risico niet verklaarde, betekent dit niet dat gezondere gewoonten de prognose niet zouden verbeteren.  Aanpassing van levensstijl moet daarom worden aanbevolen aan jonge volwassenen met psychische stoornissen om de gezondheid van hun hart te verbeteren.”

Deze studie onderzocht het verband tussen psychische stoornissen bij volwassenen van 20-39 jaar en de risico’s op het ontwikkelen van een hartinfarct en ischemische beroerte. De studie maakte gebruik van de Koreaanse National Health Insurance Service (NHIS) -database die de hele bevolking van het land bestrijkt. In totaal werden 6.557.727 personen in de leeftijd van 20 tot 39 jaar die tussen 2009 en 2012 gezondheidsonderzoeken ondergingen en geen voorgeschiedenis van een hartinfarct of beroerte hadden, in het onderzoek opgenomen. De gemiddelde leeftijd was 31 jaar en meer dan de helft (58%) van de deelnemers was 30 jaar of ouder.

Ongeveer 856.927 (13,1%) deelnemers hadden ten minste één psychische stoornis. Onder degenen met psychische stoornissen had bijna de helft (47,9%) angst, meer dan één op de vijf (21,2%) een depressie en één op de vijf (20,0%) slapeloosheid. Meer dan een kwart (27,9%) van de deelnemers met psychische problemen had een somatoforme stoornis, terwijl 2,7% een stoornis in het gebruik van middelen, 1,3% een bipolaire stoornis, 0,9% schizofrenie, 0,9% een eetstoornis en 0,7% een persoonlijkheidsstoornis en 0,4% had een posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Deelnemers werden gevolgd tot december 2018 voor een nieuw myocardinfarct of beroerte. Tijdens een mediane follow-up van 7,6 jaar waren er 16.133 myocardinfarcten en 10.509 beroertes.  De auteurs analyseerden het verband tussen psychische stoornissen en cardiovasculaire resultaten na correctie voor factoren die de relaties kunnen beïnvloeden, waaronder leeftijd, geslacht, hoge bloeddruk, diabetes , hoge cholesterol, metabool syndroom, chronische nierziekte, roken, alcohol, lichamelijke activiteit en inkomen.

Deelnemers met een psychische stoornis hadden 58% meer kans op een hartinfarct en 42% meer kans op een beroerte. Het risico op een hartinfarct was verhoogd voor alle bestudeerde psychische stoornissen, met een grootte variërend van 1,49 tot 3,13 maal. Als we naar elke aandoening afzonderlijk kijken, t.o.z.v. deelnemers zonder psychische stoornis, was het risico op een hartinfarct 3,13 keer hoger bij mensen met PTSS, 2,61 keer hoger voor schizofrenie, 2,47 keer hoger voor stoornis in het gebruik van middelen, 2,40 keer hoger voor bipolaire stoornis, 2,29 keer hoger voor persoonlijkheidsstoornis, 1,97 keer hoger voor eetstoornissen, 1,73 keer hoger voor slapeloosheid, 1,72 keer hoger voor depressie, 1,53 keer hoger voor angst en 1,49 keer hoger voor somatoforme stoornis.

Het risico op een beroerte was verhoogd voor alle psychische problemen behalve PTSS en eetstoornissen, met risicoverhoudingen variërend van 1,25 tot 3,06. De risicoratio’s voor elke aandoening waren 3,06 voor persoonlijkheidsstoornis, 2,95 voor schizofrenie, 2,64 voor bipolaire stoornis, 2,44 voor  stoornis middelengebruik, 1,60 voor depressie, 1,45 voor slapeloosheid, 1,38 voor angst en 1,25 voor somatoforme stoornis.

De auteurs analyseerden ook de verbanden naar leeftijd en geslacht. Depressie, angst, schizofrenie en persoonlijkheidsstoornis werden in verband gebracht met hogere risico’s op een hartinfarct voor deelnemers van in de twintig in vergelijking met deelnemers van in de dertig. Bovendien werden depressie en slapeloosheid in verband gebracht met een groter risico op een hartaanval en beroerte bij vrouwen dan bij mannen.

Studieauteur dr. Chan Soon Park van het Seoul National University Hospital, Republiek Korea, zei: “Het is bekend dat patiënten met psychische problemen een kortere levensverwachting hebben dan de algemene bevolking, waarbij de meerderheid van de sterfgevallen het gevolg is van lichamelijke ziekten. Ons onderzoek toont aan dat aanzienlijke aantallen jonge volwassenen met ten minste één psychisch gezondheidsprobleem vatbaarder kunnen worden voor een hartaanval en beroerte. Toekomstig onderzoek zou de cardiovasculaire voordelen moeten onderzoeken van het beheersen van psychische problemen en het monitoren van de gezondheid van het hart in deze kwetsbare groep.”

Vertaling persbericht: Andre Teirlinck