De invloed van zomertijd en seizoenen op je slaap

Hoe slaap je? Een nieuwe studie heeft aangetoond dat de overgang van zomertijd naar standaardtijd, wanneer een uur ‘s nachts wordt gewonnen, gepaard ging met een korte toename van slaapstoornissen zoals moeite met inslapen of doorslapen, maar er was geen verband wanneer een uur verloren gaat bij de overgang van standaardtijd naar zomertijd. De studie werd gepubliceerd in de online uitgave van Neurology® van 3 mei 2023, het medisch tijdschrift van de American Academy of Neurology. Men vond tevens een klein verschil in de hoeveelheid slaap die mensen krijgen, afhankelijk van het seizoen.

“Slaap speelt een essentiële rol bij het behouden van een goede gezondheid, stemming, cognitie, werkprestaties en sociale activiteit en wordt beïnvloed door het circadiane ritme, de interne klok die lichaamsprocessen reguleert,” zei auteur Ron B. Postuma, MD, MSc, van McGill University, in Montreal, Canada, en lid van de American Academy of Neurology.

“Het goede nieuws is dat de slaapverstoringen die we waarnamen na de overgang naar de standaardtijd van korte duur waren en na twee weken niet meer zichtbaar.”

Bij het onderzoek waren 30.097 mensen van 45 tot 85 jaar betrokken, die een vragenlijst invulden over slaapduur en tevredenheid, het vermogen om in slaap te vallen, het vermogen om in slaap te blijven en overmatige slaperigheid gedurende de dag.

Vragen waren onder meer: “Hoe vaak duurde het de afgelopen maand langer dan 30 minuten voordat u in slaap viel?” en “Hoe vaak werd u de afgelopen maand midden in de nacht of te vroeg in de ochtend wakker en vond u het moeilijk om weer in slaap te vallen?” Degenen die drie of meer keer per week op één van deze vragen bevestigend antwoordden, werden geacht slaapproblemen te hebben.

Voor de overgang naar standaardtijd in het najaar vergeleken onderzoekers mensen die de vragenlijst een week voor de overgang invulden met degenen die deze een week erna invulden. Na correctie voor leeftijd, geslacht en locatie, ontdekten ze dat degenen die de enquête een week na de transitie invulden een 34% verhoogd risico op slaapontevredenheid hadden, waarbij 28% slaapontevredenheid rapporteerde vergeleken met 23% van de geïnterviewden een week ervoor. Degenen die de vragenlijst een week later invulden, hadden ook een meer dan twee keer groter risico op moeite met inslapen, een 64% groter risico op moeite met doorslapen en een twee keer zo groot risico op overmatige slaperigheid tijdens de uren dat ze wakker waren, doorgegeven.

Voor de overgang naar zomertijd in het voorjaar vergeleken onderzoekers mensen die de vragenlijst een week voor de verandering hadden ingevuld met degenen die deze een week erna hadden ingevuld. Ze vonden geen verschil in slaapproblemen. Een week na deze overgang vonden ze echter wel een afname van de slaapduur met negen minuten. Onderzoekers keken naar wanneer deelnemers de vragenlijst invulden: lente, zomer, herfst of winter. Hoewel ze geen verschil vonden voor slaapproblemen, vonden ze wel een klein verschil in slaapduur. Mensen die de vragenlijst in de zomer invulden hadden de kortste slaapduur, gemiddeld 6,76 uur slaap per dag. Mensen die de enquête in de winter hebben ingevuld, hadden de langste slaapduur, gemiddeld 6,84 uur slaap per dag, een verschil van vijf minuten. “Hoe storend deze overgangen op korte termijn ook mogen aanvoelen, er zijn mogelijk weinig implicaties op de lange termijn van het herhaaldelijk heen en weer schakelen van zomertijd naar standaardtijd.” zei Postuma.

“Echter, eerder onderzoek heeft de overgangen van en naar zomertijd in verband gebracht met een hoger aantal ongevallen en een verhoogd risico op een beroerte en een hartaanval. Er zijn toekomstige studies nodig die individuën in de loop van de tijd volgen, inclusief mensen die in gebieden wonen met verschillende blootstelling aan licht en seizoenswisselingen.”

Een beperking van het onderzoek was dat het alleen volwassenen van middelbare en oudere leeftijd omvatte en dat de resultaten mogelijk niet hetzelfde zijn voor jongere volwassenen. De studie werd gefinancierd door het Canadian Institute for Health Research.

Vertaling: Andre Teirlinck