Toediening schildklierhormoon kan overlijdensrisico van ouderen vergroten

Op basis van de gegevens van ongeveer 1054 mensen van 65 jaar en ouder bleek dat deelnemers op een schildklierhormoon-suppletie een aanzienlijk grotere kans hadden om eerder te overlijden dan een controlegroep.

Mensen met te weinig schildklierhormoon (hypothyreoïdie) krijgen routinematig een levenslange behandeling met levothyroxine als aanvulling op hun eigen productie van thyroxine (T4). Sommige mensen hebben nog een normaal thyroxineniveau maar een verhoogd niveau van TSH (Thyroxine Stimulating Hormone) – een hormoon dat de schildklier aanzet tot een hogere thyroxine-productie. Zo’n verhoogd TSH-niveau kan gepaard gaan met iets minder thyroxine, het kan een voorbode van een toekomstig te kort aan thyroxine maar is meestal een normale situatie bij het gezond ouder worden. Ook deze ‘TSH-groep’ krijgt routinematig (en overbodig) de aanvulmedicatie.

De onderzoekers: “Veel oudere volwassenen hebben een verhoging van TSH met normale schildklierniveaus. Uit eerder onderzoek door onze groep bleek dat een TSH-verhoging kan wijzen op de ontwikkeling van hypothyreoïdie, maar bij anderen is het een normale aanpassing bij het ouder worden die de gezondheid beschermt. Daardoor krijgen sommige ouderen overbodige of overmatige schildklierhormoontherapie”.

De onderzoekers bestudeerden de effecten van levothyroxine-therapie op overleving bij volwassenen van 65 jaar en ouder. Ze gebruikten gegevens van 1054 deelnemers aan de Baltimore Longitudinal Study of Aging – een langlopende observationele studie van het National Institute on Aging.

Alle deelnemers hadden sinds 2003 ten minste één TSH- en T4-meting ondergaan. Het onderzoeksteam bekeek het risico van overlijden met tussenpozen van één jaar tussen 2003 en 2018. In de statistische analyses werd gecorrigeerd voor meerdere demografische en gezondheidsfactoren die van invloed kunnen zijn op het aantal levensjaren.

Ze ontdekten dat onder oudere volwassenen het gebruik van schildklierhormoon het risico op overlijden jaar op jaar met 60% verhoogde in ten opzichte van een vergelijkbare contolegroep van ouderen die geen schildklierhormoon kregen.

De onderzoekers dringen aan om leeftijdsgebonden referenties te gebruiken voor het toedienen van een suppletie met schildklierhormoon. Verder pleiten ze ervoor om herhaald te testen op TSH omdat het niveau ervan sterk kan fluctueren en voorzichtig en conservatief te zijn bij het besluiten tot behandeling.

Dick Schrauwen
Samenvatting van https://tinyurl.com/rah77ce