Relatie depressie / angsten bij moeder en verhoogd risico astma bij kinderen

Risico op luchtwegaandoeningen in het latere leven waarschijnlijk al geprogrammeerd in de baarmoeder, zeggen onderzoekers.

Depressie en angsten bij aanstaande moeders wordt gelinkt aan een verhoogd risico op astma en een slechtere longfunctie bij hun kinderen op 10 jarige leeftijd, ontdekt onderzoek dat online gepubliceerd is in het journaal Thorax.

De bevindingen suggereren dat het waarschijnlijker is dat het risico op luchtwegaandoeningen op latere leeftijd in de baarmoeder geprogrammeerd wordt, dan dat dit beïnvloed wordt door, tot nog nu toe nog niet gemeten, genetische, sociale of omgevingsfactoren, zeggen de onderzoekers.

Psychische problemen, waaronder angsten en depressies, tijdens de zwangerschap worden gelinkt met verhoogde risico’s op luchtwegklachten bij kleuters, maar of dit verband blijft bestaan in de latere jeugd is onbekend.

Om dit uit te vinden benaderde de onderzoekers deelnemers voor de Generation R Study, een prospectieve cohortstudie, die het leven volgde van personen vanaf de vroege zwangerschap, in Rotterdam.

De mate van de totale psychologisch problemen, depressie en angsten die ervaren werd door elke ouder in het tweede trimester van de zwangerschap, en drie jaar na de bevalling, werd getoetst. Hierbij werd een gevalideerde vragenlijst met 53 vragen (Brief Symptom Inventory)  gebruikt.

Depressie en angsten werden enkel getoetst bij de moeders bij 2 en 6 maanden na de bevalling.

In totaal, hadden 362 (bijna 9 %) van de moeders, en 167 (net onder de 4 %) van de vaders een klinische depressie en/of angststoornissen tijdens de zwangerschap.

De longfunctie van 3757 kinderen die geboren werden werd gemeten op 10-jarige leeftijd, en er werd bij 3640 van hen informatie verkregen omtrent astma. Bijna 6% (213) had astma.

Het totale psychische leed en symptomen van angsten en depressie tijdens de zwangerschap werd  gelinkt met een 45 tot 92% verhoogd risico op astma bij hun kinderen, na aanpassing van potentiële factoren die ook van invloed zouden kunnen zijn, zoals leeftijd, etniciteit, roken tijdens de zwangerschap, en het hebben van huisdieren.

Het meenemen van het psychologisch leed van de vaders had geen invloed op dit verband.

En alleen het totale psychologische leed van de moeders tijdens de zwangerschap werd gelinkt met één van de drie metingen met betrekking tot longcapaciteit, de FVC (geforceerde vitale capaciteit), die lager was bij hun kinderen. De kinderen van moeders met depressieve symptomen hadden ook een lagere FEV1 (uitgeblazen volume tijdens de 1e seconde van de test), een andere meting van de longfunctie.

Verdere analyses van de patronen van psychische problemen, toonden aan dat voornamelijk depressie- of angstsymptomen, zowel tijdens als na de zwangerschap, werden gelinkt met een verhoogd risico op astma bij de kinderen.

Maar het scheiden van de potentiële factoren van invloed in drie verschillende groepen, waaronder levensstijl en gezondheid gerelateerde factoren, sociaal economische factoren, en factoren met betrekking tot de geboorte en vroege jeugd, maakte geen verschil in de ontdekte verbanden. Evenals de psychologische problemen van de vaders tijdens de zwangerschap; dit werd niet gelinkt met een slechtere longfunctie of astma bij hun kinderen.

Dit is een observatiestudie, en daarom kan er geen oorzaak worden vastgesteld. En weinig andere studies hebben gekeken naar de potentiële impact van een moeder haar psychische problemen tijdens de zwangerschap op de gezondheid van hun kinderen.

Desalniettemin zijn er plausibele biologische verklaringen voor de bevindingen, suggereren de onderzoekers, waaronder een excessieve productie van verschillende hormonen door het psychische leed; bijvoorbeeld glucocorticoïden, een essentieel hormoon voor de ontwikkeling van de longen bij de foetus.

Ze concluderen: “Onze resultaten wijzen meer naar een intra-uterien effect van psychische problemen van de moeder tijdens de zwangerschap op de ontwikkeling van de longen bij de foetus, en respiratoire morbiditeit, dan naar een effect qua niet gemeten genetische, sociale, gedrags-, of omgevingsfactoren”.

Vertaling: Arnoud