Inzicht in kankermutaties zou behandelingen kunnen personaliseren

Kanker ontstaat wanneer er veranderingen optreden met een of meer genen in onze cellen. Een verandering in een gen wordt een fout of een mutatie genoemd. De erfelijke genmutaties die in deze studie worden gevonden, worden van ouder op kind overgedragen en komen veel voor in de populatie. Elk afzonderlijk verhoogt het risico op kanker echter niet significant.

In plaats daarvan werken deze mutaties gezamenlijk om het risico op de ontwikkeling van kanker te verhogen. Ze veroorzaken niet direct kanker, maar hebben hoogstwaarschijnlijk een wisselwerking met vele andere risicofactoren of willekeurige mutaties die zich tijdens het leven van een persoon ophopen. Kankers veroorzaakt door erfelijke defecte genen werden eerder als zeer zeldzaam beschouwd, vergeleken met mutaties die bij toeval optreden naarmate we ouder worden of andere risicofactoren zoals roken of zonlicht.

Verdere analyse van deze genen kan helpen om effectievere strategieën voor vroege detectie en monitoring te ontwerpen voor de bredere bevolking, zeggen wetenschappers. De bevindingen, gepubliceerd in Cancer Research, een tijdschrift van de American Association for Cancer Research, zouden ook kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van effectievere gepersonaliseerde kankerbehandelingen, aangezien sommige patiënten een andere reactie op behandelingen hebben, afhankelijk van hun genetica.

Uit eerder onderzoek bleek dat dit soort erfelijke mutaties afzonderlijk niet verantwoordelijk waren voor een significant verhoogd risico op kanker en dat ze vaak werden uitgesloten van verder onderzoek. Toch is het mogelijk dat de aanwezigheid van een groot aantal van deze mutaties het kankerrisico kan verhogen, aangezien de meeste gevallen van kanker worden veroorzaakt door mutaties in meerdere genen.

Onderzoekers van de Universiteit van Edinburgh hebben een nieuwe methode ontwikkeld, genaamd Bayesian Gene HERitability Analysis (BAGHERA), om te schatten of deze mutaties gezamenlijk het kankerrisico kunnen verhogen. Het team analyseerde 38 kankers die werden gemeld in de UK Biobank – een grootschalige biomedische database die gedetailleerde genetische en gezondheidsinformatie bevat voor een half miljoen mensen in het VK.

De BAGHERA-benadering, die mutaties groepeert op basis van de genen die ze beïnvloeden, maakt het gemakkelijker om meerdere mutaties te analyseren die alleen zeer subtiele effecten hebben, maar samen het risico op kanker verhogen. De resultaten toonden aan dat deze collectieve mutaties bijdragen aan de kans op het ontwikkelen van kanker, inclusief laat optredende typen zoals prostaat- en blaaskanker.

Van veel laat optredende kankers werd niet eerder gedacht dat ze werden veroorzaakt door erfelijke mutaties, behalve in zeldzame gevallen. Men dacht meestal dat ze werden veroorzaakt door mutaties die gedurende vele jaren waren opgepikt.

Er werd aangenomen dat overgeërfde defecte genen zeer zeldzaam zijn en vaak bestaan ​​uit een enkel gen dat het risico op kanker aanzienlijk verhoogt – zoals het BRCA-gen dat is gekoppeld aan borstkanker. Ze komen doorgaans alleen voor in een klein aantal families en vertegenwoordigen een klein percentage van alle bekende kankers.

De studie suggereert echter dat in sommige gevallen de genetische achtergrond van een persoon, de aanwezigheid van grote aantallen van deze andere soorten erfelijke mutaties, ook het risico op kanker kan verhogen. In totaal identificeerde het team 1146 genen, de zogenaamde genen voor erfelijkheidsgraad van kanker (CHG’s), die een bijdrage leveren aan de kans op het ontwikkelen van kanker tijdens het leven.

Van veel van deze genen is bekend dat ze een belangrijke rol spelen in de afweer van het lichaam tegen kanker: ze voorkomen dat tumoren zich vormen of regelen de transformatie van normale naar kankercellen.

De volgende stap van het team is om verdere analyse uit te voeren om erachter te komen of deze genen verbonden zijn en hoe ze biologische routes beïnvloeden die het risico op kanker verhogen. Ze zullen ook onderzoeken of de genen een wisselwerking hebben met andere risicofactoren waarvan bekend is dat ze het risico op kanker verhogen, zoals obesitas.