Het diende als een metafoor voor hoe overbevolking en sociale verzadiging gedrag en overleving kunnen beïnvloeden — niet alleen bij muizen, maar ook als waarschuwing voor menselijke samenlevingen. Calhoun bouwde een “utopische” leefomgeving voor muizen: onbeperkte voedsel- en waterbronnen, geen roofdieren, comfortabele nestplaatsen en gecontroleerde temperatuur. Doel was bestuderen hoe een populatie zich ontwikkelt als alle basisbehoeften worden vervuld. Het bekendste experiment heet Universe 25.
Aanvang (fase 1–2): Een klein aantal muizen werd geïntroduceerd. Ze pasten zich aan en de populatie groeide snel.
Overbevolking (fase 3): Rond 600–800 muizen begon de ruimte krap te worden. Er ontstonden sociale spanningen, agressie, kannibalisme en verwaarlozing van jongen.
Gedragsverval (fase 4): Mannetjes trokken zich terug (“de mooie muizen”): ze poetsten zich obsessief maar vermeden gevechten en voortplanting.
Vrouwtjes werden agressief of verwaarloosden hun jongen. De geboorte daalde sterk en de populatie verouderde. Uiteindelijk stierf de hele kolonie uit, ondanks dat alle materiële voorwaarden voor leven perfect bleven. Calhoun noemde dit verschijnsel “behavioral sink” — een gedragsmatige instorting veroorzaakt door sociale oververzadiging. Hij zag het als waarschuwing voor menselijke stedelijke overbevolking, sociale isolatie, en verlies van betekenis in moderne samenlevingen waar fysieke behoeften wel, maar psychologische behoeften niet worden vervuld.
