Don Dwis vertelt over haar zware jeugd, opgegroeid zonder stabiele ouderlijke zorg. Haar moeder overleed aan een overdosis toen Don vier jaar oud was, waarna ze werd opgevoed in een problematisch pleeggezin tot haar 18e. Ze worstelde lange tijd met trauma, dankbaarheid tegenover haar pleeggezin ondanks misbruik, en een zeldzame neurologische aandoening (Lambert-Eaton Myasthenic Syndrome).
Tijdens de COVID-pandemie in 2020 kreeg ze een ernstige hersenschudding na een val, gevolgd door wekenlange mentale en fysieke uitputting. In juli werd ze tweeënhalve dag bewusteloos gevonden in haar huis. Tijdens deze periode beleefde ze een diepgaande bijna-doodervaring.
Ze zag haar leven en jeugdtrauma’s als een volwassene en begreep eindelijk het waarom achter bepaalde gebeurtenissen.
Ze ontmoette haar overleden grootmoeder, die bevestigde wat Don over haar verleden had gehoord.
Ze stelde vragen over religie, het doel van muziek, en het leven na de dood. God vertelde haar dat niet religie zelf telt, maar het geloof en goed leven.
Ze mocht Kenny, haar jeugdvriend en liefde die jong overleed, terugzien. Ook haar moeder, overleden vrienden, en zelfs huisdieren werden genoemd als zielen die ze weer zou ontmoeten.
Ze kreeg de keuze om daar te blijven of terug te keren naar het aardse leven — ze koos voor het laatste.
Toen ze wakker werd, had haar lichaam fysieke tekenen van bijna-dood (bloedophoping, orgaanstress). Ondanks het trauma voelde ze troost: bevestiging van een leven na de dood, een gevoel van doel, en bevrijding van haar angststoornis.