Ervaringen in de kindertijd vormen de witte hersenmaterie met jaren later zichtbare cognitieve effecten

Een groot onderzoek van het ziekenhuisnetwerk Mass General Brigham keek naar meer dan 9.000 kinderen van gemiddeld 9,5 jaar oud. De onderzoekers wilden weten hoe ervaringen in de vroege kindertijd invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen en het denken (cognitie) later in het leven.

Ze ontdekten dat kinderen die op jonge leeftijd moeilijke dingen meemaken – zoals armoede, spanningen thuis, geweld of een onveilige buurt – vaak minder sterke verbindingen in de hersenen hebben. Die verbindingen noemen we de witte stof. Deze witte stof werkt als een soort snelweg in de hersenen, waardoor delen van de hersenen met elkaar kunnen communiceren.

Wat vonden de onderzoekers?

  • De kwaliteit en hoeveelheid witte stof was lager bij kinderen die negatieve ervaringen hadden meegemaakt.

  • Deze kinderen scoorden ook lager op cognitieve taken, zoals taal en rekenen.

  • De veranderingen in de witte stof kwamen voor in veel delen van het brein, niet alleen op één plek.

  • Vooral hersengebieden die belangrijk zijn voor begrijpend luisteren en rekensommen waren anders ontwikkeld.

  • Goede sociale omstandigheden – zoals een fijne buurt, betrokken ouders of een stabiel thuis – konden deze negatieve effecten deels verminderen.

Wat betekent dit?

De hersenen van kinderen zijn gevoelig voor hun omgeving. Als kinderen opgroeien in een stressvolle of onveilige omgeving, kan dat hun hersenontwikkeling beïnvloeden. Dat zie je later terug in wat ze wel of niet goed kunnen, bijvoorbeeld op school.

Maar als kinderen liefde en steun krijgen, kunnen hun hersenen zich toch goed ontwikkelen, zelfs als ze moeilijke dingen meemaken. Positieve relaties en een veilige leefomgeving zijn dus beschermende factoren.

Beperkingen van het onderzoek

  • Het onderzoek was observationeel. Dat betekent dat er gekeken is naar verbanden, maar niet met zekerheid gezegd kan worden wat oorzaak en wat gevolg is.

  • De hersenscans zijn op één moment gemaakt. Het zou beter zijn als kinderen over langere tijd gevolgd worden, om echt te kunnen zien hoe hersenen veranderen door omstandigheden.

Conclusie

Wat een kind in de eerste levensjaren meemaakt, heeft grote invloed op hoe de hersenen zich ontwikkelen. Dit heeft weer gevolgen voor hoe goed het kind later kan denken en leren. Daarom is het belangrijk om te zorgen voor een veilige, stabiele en liefdevolle omgeving voor elk kind. Dat helpt niet alleen hun welzijn, maar ook hun hersenontwikkeling en schoolprestaties op de lange termijn.