Ben je een zoetekauw? Dat is de schuld van je lever

Een hormoon genaamd FGF21, dat wordt uitgescheiden door de lever nadat je iets zoets hebt gegeten, zou bepalend kunnen zijn voor wie een zoetekauw is en wie niet, zo blijkt uit een studie die op 2 mei werd gepubliceerd in Cell Metabolism. Onderzoekers van de Novo Nordisk Foundation Center for Basic Metabolic Research van de Universiteit van Kopenhagen constateerden dat mensen met bepaalde varianten van het FGF21-gen ongeveer 20% meer kans liepen om te behoren tot de ergste snoepers van zoetigheid, zoals ijs, chocolade en tumtum, dan hun tegenhangers in het onderzoek.

“De gegevens, die werden gehaald uit een studie naar de leefstijl en stofwisselingsgezondheid van 6500 Deense mensen, bieden een zeer verrassend inzicht in de potentiële hormonale basis voor de behoefte aan zoet,” zegt Matthew Gillum, universitair docent Biologie, die de studie leidde, samen met Niels Grarup, universitair docent Klinische Genetica van de Universiteit van Kopenhagen.

De studie oppert ook nieuwe ideeën over de rol van de lever wat betreft de controle over wat we eten. Als voeding eenmaal door de maag en dunne darm is gegaan, is het volgende orgaan dat de nutriënten tegenkomen de lever. De lever kan dus het signaal geven dat het tijd is te stoppen met snoepen, maar daarnaast zou de lever volgens de onderzoekers ook andere hormonen kunnen afscheiden, die in bredere zin de voedselkeuzes aansturen. “Hoe besluiten we wat en hoe veel we eten? Misschien bestaat het regelsysteem voor verzadiging wel uit verschillende routes (pathways) voor verschillende soorten voedingsstoffen,” zegt Gillum. “Dit onderzoek heeft mij een idee gegeven over hoe dit regelsysteem zou kunnen werken.”

Gillum en zijn collega’s van de Universiteit van Iowa ontdekten de rol van het door de lever afgescheiden FGF21 bij de regulering van de inname van zoet in 2015 bij een onderzoek naar knaagdieren (10.1016/j.cmet.2015.12.003). De bevinding liepen parallel met die van een andere groep, die aantoonde dat het hormoon de zoetbehoefte bij primaten onderdrukt (10.1016/j.cmet.2015.12.008). Het was echter niet duidelijk of het hormoon dezelfde rol zou spelen bij mensen. “We begonnen aan dit onderzoek vanuit de open vraag of dit een knaagdier-specifieke karakteristiek van FGF21 was of dat het ook bij mensen kon worden waargenomen,” aldus Gillum.

Om de rol bij mensen te bestuderen, gebruikten Gillum en Grarup een onderzoek genaamd Inter99 als gegevensbron. Dat onderzoek bevatte gegevens over wat de deelnemers aten (via zelfrapportage) en de meetgegevens van cholesterol en glucose in hun bloed. De sequentie van het FGF21-gen werd door de onderzoekers bij de deelnemers bepaald.

Zij richtten zich vooral op twee varianten van het gen, waarvan bij eerder onderzoek was gebleken dat het samenhing met een verhoogde inname van koolhydraten. Zij stelden vast dat mensen met één van deze twee varianten veel vaker de neiging hadden om grotere hoeveelheden zoetigheid en snoep te eten. “Deze varianten hangen zeer duidelijk samen met de inname van zoetigheid,” aldus Gallum.

Vertaling: Astrid Zwart


Naar het overige nieuws en artikelen van vandaag


Omega 3 algen

Multivitamine

Spirulina

Probiotica