Nieuws Van vet word je niet vet  


balk2.jpg (42734 bytes)


Kou kan het 'goede' vet van het lichaam op cellulair niveau activeren

Lagere temperaturen kunnen de 'goede' vetvorming van het lichaam op cellulair niveau activeren, zo blijkt uit een nieuwe studie onder leiding van academici van de Universiteit van Nottingham. Het onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports, toont voor het eerst dat de manier waarop vet wordt gemaakt in het lichaam niet is 'voorgeprogrammeerd' tijdens de eerste jaren van ontwikkeling, zoals eerder werd gedacht, maar zelfs in cellen van volwassenheid kan worden beïnvloed door onze omgeving om het type vet dat wordt gevormd te veranderen.

Lees verder


Hoeveel vet moet je eten met een ketogeen dieet - Dr Eric Berg


Focus - Alles over vet

Vet staat bekend als publieksvijand nummer één. Al decennialang proberen we er minder van te eten, maar toch zijn we nu ongezonder dan ooit. Het aantal mensen met diabetes stijgt en zwaarlijvigheid is een wereldwijd probleem dat alleen maar toeneemt. In deze boeiende documentaire zien we hoe een groep gezondheidswerkers een aantal eetexperimenten ondergaat, waaronder een gewaagd experiment waarbij ze helemaal geen vet meer eten. De documentaire kijkt naar het effect van hun drastische dieet en laat zien dat een dieet met weinig vet slecht is voor gezonde mensen. Uit schokkende nieuwe bevindingen komt naar voren dat het eten van vet voedsel goed voor ons hart kan zijn en onze stemming kan beïnvloeden, en dat zelfs verzadigde vetten soms goed voor ons zijn.

Bekijk de uitzending


Vet is zo slecht nog niet: huidvetcellen bieden bescherming tegen infecties

Als het op huidinfecties aankomt, is een gezonde en krachtige afweerreactie sterk afhankelijk van de laag eronder. In nieuw werk, gepubliceerd in de uitgave van 2 januari 2015 van Science, doen onderzoekers van de universiteit van California, San Diego School of Medicine melding van de verrassende ontdekking dat onderhuidse vetcellen ons beschermen tegen bacteriën. Richard Gallo, MD, PhD, hoogleraar en hoofd dermatologie van UC San Diego School of Medicine en zijn collega's, hebben een tot voor kort onbekende rol voor huidvetcellen ontdekt, genaamd adipocyten: deze produceren antbacteriologische peptiden die binnendringende bacteriën en andere ziekteverwekkers helpen afweren.

Lees verder


Van vet word je niet vet  !

door Mike Donkers

plantaardige en vlezige praatjes

Om te bepalen welke vetten wel en niet goed zien voor de mens moeten we eerst kijken naar het voedsel waar hij evolutionair op ingesteld is. Uit de verhalen en onderzoeken van onderzoekers, ontdekkingsreizigers en antropologen kunnen we opmaken dat de mens zich van het begin af aan heeft gevoed met zowel plantaardige als dierlijke voeding. De vroege mens wordt afgeschilderd als een jager-verzamelaar, met het woord ‘jager’ vooraan. Deze conclusies zijn vaak gebaseerd op fossielen van mensen zelf of voedselresten die ze hebben achtergelaten, bijvoorbeeld beestenbotten. Toch is dat niet allemaal doorslaggevend bewijs dat de mens hoofdzakelijk een jager was.

Vandaag de dag is een groeiend aantal mensen voorstander van het holenmensendieet, beter bekend onder de Engelstalige naam ‘Paleolithic Diet’, of in het Nederlands ‘Paleo Dieet’.   De gedachtengang hierachter is dat ons spijsverteringsstelsel niet verder is geëvolueerd dan het Stenen Tijdperk en de logische conclusie is dan ook dat onze optimale voeding dezelfde is als die van de mens uit het Stenen Tijdperk. Dat klinkt inderdaad allemaal erg logisch, maar wat at die mens dan?

Uit fossielen blijkt dat deze mens in ieder geval een vleeseter was, maar plantaardige etensresten vergaan voordat ze tot fossiel worden, dus dat geeft wellicht een vertekend beeld van een actieve jager, terwijl deze mens misschien wel veel vaker bezig was met het verzamelen van plantaardig voedsel, waarbij dierlijke voeding als aanvullend voedsel diende. Het omgekeerde kan ook het geval zijn, het is maar net met welke bril je naar de beschikbare gegevens kijkt. In het Paleo Dieet wordt wel erkend dat de mens uit het Stenen Tijdperk ook een groente-, fruit- en noteneter was. Volgens deze theorie horen granen en melkproducten niet tot ons traditionele eetpatroon aangezien we pas zo’n tienduizend jaar geleden landbouw zijn gaan bedrijven en dus melkvee gaan houden en graan verbouwen.  

Het probleem met het trekken van algemene conclusies zoals deze is dat je geen rekening houdt met de individuele klimatologische en ecologische omstandigheden waarin de mens uit het Stenen Tijdperk zich bevond. Als er één ding duidelijk is, dan is het wel dat mensen over de hele wereld een geweldig aanpassingsvermogen hebben om in praktisch elk leefgebied in hun voedselbehoefte te voorzien. Veganisme is een luxe die natuurvolkeren zich niet konden veroorloven, want dan zouden ze niet overleven.

De vroege mens was een opportunist en als hij niet hoefde te jagen, deed hij dat niet. Soms liet hij het jagen van dieren voor zich doen en at hij als aaseter de restjes die roofdieren achterlieten. Het eten van vlees was een uitstekende manier om geconcentreerde energie binnen te krijgen, die in plantaardige vorm niet in dergelijke hoeveelheden zo makkelijk te verkrijgen was. Bovendien kreeg hij zo tweedehands plantenvetten binnen. Roofdieren in de natuur beschouwen zelden of nooit andere roofdieren als prooi, ze gaan voor de planteneters. De mens is hier geen uitzondering op. Een vleeseter heeft in de natuur vaak aan één maaltijd per dag genoeg, terwijl planteneters de hele dag moeten fourageren om aan voldoende voedingsstoffen te komen. Gemak diende ook hier de mens en de hele dag niets dan verzamelen om maar aan voldoende energie te komen kostte ook een hoop energie.

Er is veel discussie over de menselijke snijtanden en waar deze voor dienden. De traditionele wetenschappelijke uitleg is dat de aanwezigheid van snijtanden in het menselijk gebit een duidelijk bewijs is van het feit dat de mens een oudsher naast een planteneter (herbivoor) ook een vleeseter (carnivoor) is. Vegetariërs brengen hier tegenin dat onze snijtanden niet half zo scherp zijn als die van vleesetende dieren en dat ze meer geschikt zijn om door de schil van bijvoorbeeld een appel heen te bijten. Zoals gezegd zeggen fossielen ook niet alles, want een beestenbot kan eeuwenlang bewaard blijven als fossiel maar de kroos van een appel wordt binnen een week door de natuur opgeruimd, dus van ons plantaardige voedsel van weleer zul je minder snel een fossiel terugvinden.

Het lange en ingewikkelde darmstelsel van de mens vertoont eveneens meer overeenkomsten met planteners. Dit is een argument dat veelvuldig door vegetariërs en veganisten wordt gebruikt. Voor hen is daarmee aangetoond dat we wel degelijk planteneters zijn. Een ander argument dat vaak wordt aangehaald is dat vlees vanwege dat lange darmstelsel al halverwege verrot zou zijn voordat het goed en wel verteerd is.

Dit is een onwaarheid die niet gestaafd wordt door de vele observaties van natuurvolkeren. Menige vegetariër zou willen dat hij op plantaardig voedsel een staat van gezondheid zou bereiken als deze volkeren lieten zien. Onder de vele natuurvolkeren die er wereldwijd geobserveerd en bestudeerd zijn was er geen enkel volk dat volledig veganistisch was, men ging altijd uit van een mix van plantaardig en dierlijk voedsel. Ons darmstelsel vertoont weliswaar meer overeenkomsten met planteneters dan vleeseters, maar we hebben toch kortere darmen dan planteneters en weer langere darmen dan vleeseters. 

Een andere aanwijzing is dat herbivoren alkalische urine hebben vanwege hun alkalische plantaardige voeding, maar wij mensen niet. Onze nieren streven naar een licht zurige urine en zullen proberen de zuurgraad naar boven of naar beneden bij te stellen, al naar gelang wat nodig is op dat moment. Ook hebben mensen maagzuur en plantenetende dieren niet.

Nog een argument onder veganisten is dat planteneters zweten en vleeseters hijgen. Zweten is veel efficiënter als warmteregulering van het lichaam omdat dit het dier in staat stelt langdurig te vluchten voor roofdieren. Roofdieren overhitten daarentegen heel snel en de enige manier waarop een roofdier zijn hitte kwijtraakt is door te stoppen met rennen en uit te hijgen. Mensen hebben de unieke eigenschap dat ze roofdieren zijn die zweten als plantenetende vluchtdieren.

Een populaire mythe die veganisten graag aanhouden is dat een gorilla als één van de sterkste dieren ter wereld een veganist is. Wat de gorilla laat zien is dat je met een voedselpatroon dat hoofdzakelijk bestaat uit plantaardige eiwitten en vetten een prachtig mooie spierbouw, kracht en uithoudingsvermogen kunt creëren. Hoofdzakelijk plantaardig, want een wilde gorilla wast zijn groente en fruit niet en krijgt dus wel degelijk de nodige insecten en insectenlarven binnen die op die planten zitten en daarmee zijn dierlijke eiwitten en vetten. Van de ‘vegetarische’ chimpansees is bekend dat ze actief jagen op insecten door bijvoorbeeld een stok in een mierenhoop te steken. Voor apen blijkt dus de combinatie van hoofdzakelijk plantaardig voedsel en een beetje dierlijk perfect te zijn. Dit geldt voor alle planteneters, zoals bijvoorbeeld runderen, paarden, giraffes en olifanten.

Een andere populaire mythe onder veganisten is dat er Indiase hindoes waren die probleemloos honderd procent plantaardig konden eten zonder een tekort aan vitamine B12, eiwittekort (een aandoening die ‘kwashiorkor’ wordt genoemd) en bloedarmoede, iets wat wel een groot risico is voor veganisten in het westen. Toen deze hindoestaanse inwoners van een voormalige Engelse kolonie echter in Engeland gingen wonen en daar hun veganistische voedselpatroon voortzetten, bleken ze dezelfde ziekteverschijnselen te ontwikkelen als andere veganistische westerlingen.

Opnieuw zien we hier dat het antwoord hem zit in een gebrek aan dierlijke eiwitten en vetten. In India plukte men het plantenvoedsel rechtstreeks uit de bodem, schudde het zand er zoveel mogelijk af en at het dan op, waardoor deze veganisten wel degelijk kleine dierlijke bewoners en opruimers van de planten binnenkregen, net als hun plantenetende, dierlijke broeders in het wild. In Engeland zorgen de strenge voedseleisen er echter voor dat alle plantaardige voeding zorgvuldig gewassen wordt en juist ontdaan van beestjes, met alle gevolgen vandien voor deze veganistische hindoestanen.

Het belang van rauwe plantaardige voeding aangevuld met dierlijke voeding is hiermee wel aangetoond. Plantaardige eiwitten worden beter verteerd in combinatie met dierlijke eiwitten. Als ons eetpatroon voor een flink deel bestaat uit dierlijke, verzadigde vetten, hebben we minder plantaardige omega-3 en omega-6 vetten nodig. De in vet oplosbare vitamines (A, D, E en K) zijn het best opneembaar voor het menselijk lichaam in dierlijke vorm. Het is dus essentieel om volle, dierlijke vetten te eten.

Vegetariërs en veganisten halen vaak aan dat betacarotine zoals bijvoorbeeld te vinden in wortels een plantaardige vorm is van vitamine A. Dit is niet waar. Dit staat bekend als pro-vitamine A, omdat deze plantaardige vitamine je lichaam voorbereidt op de echte vitamine A in dierlijke vetten. Opnieuw een voorbeeld van hoe plantaardig en dierlijk voedsel elkaar ondersteunt in de menselijke spijsvertering.

Hetzelfde geldt voor de lange-keten omega-3 vetzuren EPA en DHA. Net als het lastig is voor het menselijk lichaam om plantaardige vitamine A om te zetten in bruikbare, volwaardige vitamine A, zo is het haast ondoenlijk voor je lichaam om plantaardige omega-3 om te zetten in EPA en DHA. Deze vetzuren zijn echter wel van groot belang voor onder andere je hersenfunctie. Dieren zijn veel beter in staat tot deze omzetting en door deze dieren te eten krijg je deze volwaardige essentiële vitamines en vetzuren kant en klaar binnen. De levertraan van weleer, die naast EPA en DHA ook vitamine A en D bevat, was dus zo gek nog niet.

Nog een mythe die veganisten graag hooghouden, is dat vitamine B12 in een plantaardige variant te verkrijgen is in blauwgroene algen als bijvoorbeeld spirulina. Spirulina bevat inderdaad B12, maar in een analoge variant die niet alleen niet opneembaar is voor het menselijk lichaam, maar zelfs de opname van werkelijke B12 in dierlijke vorm bemoeilijkt of zelfs verhindert. Veganisten zouden er goed aan doen hun B12 binnen te krijgen via bijvoorbeeld bijenproducten als honing. Maar ja, dat is weer van een dier.

Gras blijkt een favoriet gewas te zijn onder zowel planteneters als diereneters. Het is om die reden dat huisdieren als honden en katten gras eten wanneer ze de kans krijgen, naast hun blikvoer. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, doet een kat dit niet om haarballen uit te kunnen spugen maar om een mineralentekort aan te vullen, omdat het doodgekookte voer onvoldoende in deze behoefte voorziet. Gras is namelijk een gewas dat letterlijk alle mineralen in zich opneemt die in de bodem voorkomen. Daarnaast bevat gras voedende en immuunstimulerende chlorofyl en omega-3 vetzuren  Je kat of hond weet dit allemaal, zonder enige vorm van wetenschap. Als je kat of hond kort daarna overgeeft, komt dat omdat de goede stoffen in het gras de slechte stoffen eruit duwen. Heftige ontgifting dus, maar het dier is daarmee wel in één klap van het probleem af.

Vroeger wisten wij mensen dit ook, eveneens zonder wetenschap, vanwege de sterke band met de natuur die we hadden. Er bestonden daarom geen veganisten onder natuurvolkeren. Vanwege de sterk zuiverende en reinigende eigenschappen van plantaardig voedsel werd veganisme onder religieuze kringen echter gepromoot als het zuiveren en reinigen van je ‘zonden’. Het is absoluut een feit dat een plantaardig dieet kan bijdragen aan genezing van lichamelijke aandoeningen en heling op spiritueel gebied, iets wat ikzelf ook heb mogen ervaren. Therapeutisch heeft een dergelijk dieet zeker zijn nut, maar op de langere termijn leidt het onherroepelijk tot tekorten en lichamelijke en geestelijke schade.

Er bestaan geen pure planteneters in de natuur. Andersom zie je dat er ook geen pure vleeseters bestaan. De vlees- en visetende beer is een uitstekende kruidendokter. Veel van de kruidenleer van de Amerikaanse indianen was gebaseerd op het observeren van de plantaardige voedingsgewoontes van beren.

Laat je niets wijsmaken over het feit dat het eten van vlees of andere dierlijk voedsel niet spiritueel zou zijn. Ik ken behoorlijk wat vegetariërs en veganisten die ernstig uit balans zijn en evenzoveel diep spirituele vlees- of viseters (er zitten zelfs rokers tussen!). De eerste hatemail die ik ontving was van een veganist, die een extreem agressieve en beledigende toon naar mij aansloeg vanwege een van mijn internetartikelen waarin ik verwees naar een Texaanse ex-belegger op Wall Street genaamd Ted Slanker die erachter kwam dat het geldsysteem was gebaseerd op gebakken lucht en zich toen ging richten op iets wat wél echt was, namelijk het houden van koeien die gras, klaver en kruiden eten (in het Amerikaans heet dit ‘grass-fed meat’; zie Slanker’s site www.texasgrassfedbeef.com).

Natuurvolkeren bezaten allemaal, zonder uitzondering, spirituele wijsheden, die we nu aan het herontdekken zijn, en er was geen enkele veganist onder hen. Op deze aarde is het zo dat levensvormen andere levensvormen moeten eten om te overleven. De mens is hier geen uitzondering op. Zelfs als je er een volledig plantaardig voedingspatroon op nahoudt, eet je een andere levensvorm, namelijk planten. Ook deze leefden voordat je ze in je mond stopte. De plant zelf bestond eveneens van andere levensvormen, evenals de bodem waarin de plant groeide.

Het is waar dat een plant veel sneller opnieuw aangroeit dan er nieuwe dieren bijgemaakt kunnen worden, maar bedenk dat natuurvolkeren de dieren niet alleen doodden voor hun vlees maar letterlijk alles van het dier gebruikten voor diverse toepassingen. Vanuit een spirituele blik zou je dit als opoffering kunnen zien. De Amerikaanse indianen beseften dit door een gebedje te doen voor elk dier dat hen tot voeding diende. Ze maakten ook tabaksoffers voor voeding die het bos hen gaf. Deze indianen zagen in dat zowel de plant als het dier een offer brachten om hen te voeden, te kleden en van allerlei andere toepassingen te voorzien. Als dat niet spiritueel is, dan weet ik het niet meer.

 

carnivoor, herbivoor of omnivoor?

Volgens de wetenschap wordt de mens ingedeeld in de dierencategorie, waarbij de mens bovenaan de evolutionaire keten staat, het hoogste dier dus. De religie ziet de mens als een goddelijke schepping, geschapen in het evenbeeld van de Schepper, die los staat van het dierenrijk. Een cynische grap die ik echter wel eens heb horen maken is dat dierenrijk als tegenovergestelde mensdom heeft.

Het feit dat we een volkomen unieke spijsvertering hebben die zich niet honderd procent laat vergelijken met plantenetende, noch vleesetende dieren, onze snijtanden uniek zijn en zowel geschikt voor plantaardig als dierlijk voedsel, het feit dat we een brein hebben gekregen dat ons in staat stelt om gedachten te maken waarmee we onze eigen werkelijkheid en bewustzijn kunnen creëren en de daaraan gekoppelde vrije wil om hier goed of slecht mee om te gaan, maakt ons inderdaad tot een unieke schepping van de natuur. Een schepping die zelf ook tot schepping in staat is. Of vernietiging, al naar gelang de keuzes die we maken met onze vrije wil. Soms is de mens dom, soms is hij rijk, maar dat de mens beschikt over een goddelijke macht en kracht en dus inderdaad meer is dan alleen dierlijk staat voor mij als een paal boven water. De hindoes verwoorden het als volgt: God slaapt in de stenen, ademt in de planten, droomt in de dieren en wordt wakker in mensen.

            Afhankelijk van waar op de aardbol de mens zich bevond, was hij zowel een planteneter als een aaseter, een vleeseter, een eiereneter of een vis- en schaaldiereneter. Dat is ook exact wat onder nomadische natuurvolkeren is waargenomen. Je kunt je voorstellen dat er in ecosystemen waar driekwart jaar voldoende groenvoer aanwezig was maar in de winter niet omdat de vorst dan alles bedekte, er uitsluitend in het koude seizoen een noodzaak was om te jagen en op die manier de winter door te komen. Vlees is een geconcentreerde energiebron en de vetten houden je warm tijdens de winter. De meest extreme vleeseters bevonden zich dan ook in koude klimaten, zoals de eskimo’s waarvan het eetpatroon kon bestaan uit tot wel tachtig procent rauwe, dierlijke vetten en eiwitten en niet of nauwelijks koolhydraten (het woord ‘eskimo’ betekent ‘eter van rauw voedsel’).

Ik neem daarom een middenpositie in: de mens is een alleseter (omnivoor). Zelf ben ik wat met een moeilijk woord een lacto-ovo-pectovegetariër wordt genoemd, hetgeen betekent dat ik een hoofdzakelijk plantaardig voedingspatroon heb, aangevuld met melkproducten, eieren en vis. Ik houd daarbij een verhouding aan van tachtig tot negentig procent plantaardig en tien tot twintig procent dierlijk voedsel. Ik eet tot wel vijftig procent hoofdzakelijk verzadigd vet en relatief weinig koolhydraten.

In mijn optiek was de mens zowel een jager-verzamelaar als een verzamelaar-jager, afhankelijk van waar op de aardbol hij zich bevond. Iedere soort op deze aarde streeft naar de weg van de minste weerstand: hoe minder moeite je hoeft te doen om aan voedsel te komen hoe beter. De holenmens leefde in een schone en groene wereld. Plantaardig voedsel was in de meeste ecosystemen volop aanwezig en het kostte beduidend minder moeite voor zowel man als vrouw om aan plantaardig voedsel te komen. Als er gejaagd werd, was het makkelijker om op insecten en andere kleine dieren (of hun eieren) te jagen dan op groot wild. Op bepaalde plekken van de wereld was er echter minder plantaardig voedsel voorradig of klimaatomstandigheden vereisten meer geconcentreerde vormen van energie, zoals die te vinden zijn in vlees.

Vet is onder alle volkeren altijd een belangrijke bron van energie geweest en was altijd belangrijker dan koolhydraten. Dit gold ook voor natuurvolkeren die leefden van de landbouw, zelfs als ze koolhydraatrijke gewassen verbouwden als granen. Naast hun zelfverbouwde plantaardige voedsel leefden zij van zuivel en vlees van vee. Ongeveer tienduizend jaar geleden kwamen door het verbouwen van gewassen en het houden van nieuwere voedingsmiddelen in beeld, zoals graan en zuivel.

Ironisch genoeg zijn het eiwitten als gluten van granen en caseïne in melk die vandaag de dag zoveel spijsverteringsproblemen geven bij een groeiend aantal mensen. Dit suggereert dat de aanhangers van het Paleo Dieet gelijk hebben met hun stelling dat graan en melk niets te zoeken hebben in onze hedendaagse voeding.

Toch zit dit verhaal wat genuanceerder in elkaar. In zijn algemeenheid kun je zeggen dat de afgelopen tienduizend jaar granen en melkproducten wel degelijk hun nut als volwaardige voedingsproducten hebben bewezen, maar dat het eerder moderne bewerkingsmethodes die ten koste zijn gegaan van traditionele bewarings-, bewerkings- en bereidingsmethodes van deze voedingsmiddelen die het probleem zijn, niet de producten zelf.

De mens is namelijk evolutionair ingesteld op enzymrijke en mineraalrijke voeding. De juiste melk- en graanproducten zijn dat wel degelijk ook. De lactose- en glutenintoleranties van vandaag de dag zijn een relatief nieuw verschijnsel. Denk je dat Hippocrates dit niet had opgemerkt in zijn tijd? Waarom schreef hij rauwe melk voor om mensen te genezen van allerlei kwalen? Er bestaat een eeuwenlange geneeskrachtige traditie waarbij het drinken van rauwe melk succesvol is toegepast. Het probleem is dat we vandaag de dag in de wetenschap ons uitsluitend bezighouden met dode materie, waardoor de ‘levensvonk’ in de voeding verdwenen is. We doden melk door verhitting en we ontkiemen of fermenteren de granen niet meer, zoals vanouds. Dáár zit het probleem.

Alleen voeding die leven bevat, kan ook leven geven. Die levensvonk wordt verschaft door datgene wat alle cellulaire leven op aarde leven geeft: mineralen, spoorelementen en enzymen. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de juiste melk- en graanproducten niet door het spijsverteringsstelsel van de holenmens verdragen hadden kunnen worden. De geschiedenis toont aan dat deze voeding probleemloos kan worden verteerd en tot uitstekende gezondheid en langlevendheid kan leiden.

Zelf drink ik dagelijks rauwe melk en dit gaat met geen enkele allergische reactie gepaard. Als je op deze site mijn verhaal hebt gelezen, zul je weten dat ik als kind veel magere, gepasteuriseerde melk dronk en daar juist heel veel gezondheidsklachten aan overhield. Vandaag de dag zou ik daarom bekend staan bij de dokter als ‘lactoseintolerant’. Toch drink ik nu probleemloos rauwe melk en word er alleen maar gezonder van in plaats van zieker. De zogenaamde ‘lactoseintolerantie’ is vaak eerder een intolerantie tegen het pasteuriseren en homogeniseren van de melk en dus een zeer zuivere reactie van je lichaam.

Opnieuw een geval waarbij de boodschapper (de melk) de schuld krijgt van de boodschap (intolerantieverschijnselen). De boodschap is echter net zo zuiver als zijn boodschapper is. Hoe verklaar je anders dat bij mij en vele anderen de ‘lactoseintolerantie’ als sneeuw voor de zon verdwijnt wanneer onbewerkte melk gedronken wordt? Het lichaam verdraagt alleen volwaardige voeding en niet onvolwaardige als gevolg van allerlei onnatuurlijke bewerkingen.

Ik moet vaak mijn rauwe melkconsumptie verdedigen tegenover het argument dat de mens de enige soort is die nog melk drinkt na de zoogperiode en dan ook nog melk van een andere soort. Het staat iedereen vrij om om die reden geen melk te drinken, maar vanuit een voedingsoogpunt is dit standpunt onhoudbaar. Ik kan werkelijk niet genoeg zeggen over de helende aspecten van het drinken van rauwe melk. Rauwe melk en zure zuivel zijn complete en volwaardige voeding, boordevol levensscheppende enzymen, mineralen, spoorelementen, aminozuren, in vet en water oplosbare vitamines, vitamine B12 en omega-3 vetzuren. Bovendien had ik al vastgesteld dat de mens een volkomen unieke soort is die zich kwa voedingspatroon, spijsvertering en gedrag een unieke plaats in de levenscyclus van deze aarde heeft verworven. Het drinken van rauwe melk gaf de mens zo’n 10.000 jaar geleden een voordeel boven de jager-verzamelaars van weleer, omdat ze nu een constante en directe vorm van vet- en eiwitrijke voeding tot hun beschikking hadden.

Vegetariërs en veganisten hebben terecht een probleem met de hedendaagse intensieve veehouderij en bioindustrie alleen om ons van veel en goedkoop vlees te voorzien. Ze voeren vaak aan dat er op deze manier gigantisch veel land en water verspild wordt dat ook gebruikt kan worden om bijvoorbeeld granen te verbouwen en daarmee een veel grotere groep mensen gevoed kan worden met veel minder kosten en minder verspilling. Ze gaan hierbij voorbij aan het feit dat we de afgelopen tienduizend jaar gemengde boerenbedrijven hebben gehad, waar zowel plantaardige gewassen werden geteeld als dieren werden gehouden. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was dit in Nederland nog het geval. De mest van de dieren werd gebruikt om het land vruchtbaarder te maken. Sterker nog, met deze mest kon schraal land weer vruchtbaar gemaakt worden en uiteindelijk meerdere oogsten per jaar behaald worden, iets wat met het uitsluitend telen van planten niet zo snel en makkelijk mogelijk is.

Daarnaast bestaat er ook zoiets als een intensieve plantenteelt, waarbij monoculturen de boventoon voeren. Als je jaar na jaar uitsluitend dezelfde gewassen verbouwt, put je de bodem uit en creëer je uiteindelijk onvruchtbare woestijngrond, ook als je biologisch teelt. Oude agrarische volkeren wisten dit en verplaatsten zich regelmatig om na een paar jaar op dezelfde plek terug te komen, zodat de bodem de tijd kreeg om te herstellen. Intensieve veehouderij is een uitwas van deze tijd maar intensieve landbouw net zo goed, maar daar hoor ik vegetariërs en veganisten nooit over.

De waarheid ligt letterlijk in het midden: we moeten terug naar de aloude kleinschalige gemengde boerderijen. Maar, hoor ik vaak als tegenargument, dan kun je de wereldbevolking niet op grote schaal voeden. Het tegendeel is waar. Het is de grootschaligheid die neerkomt op niets anders dan de uitbuiting van land en dier, waardoor er uiteindelijk alsmaar minder overblijft voor ons allemaal. Tekorten worden kunstmatig in het leven geroepen en dienen uitsluitend de financiële belangen van diegenen bij wie alle inkomsten terechtkomen via een zorgvuldig gecreëerd trechtersysteem.

We moeten weer letterlijk de boer op. Een veelvoud aan biologische of biologisch-dynamische gemengde boerderijen met een eigen boerderijwinkel en boerenmarkten maken het mogelijk dat ons goede geld niet naar de grote voedselfabrikanten in de supermarktketens gaat. We gaan dan onze levensmiddelen weer lokaal en in het seizoen kopen en maken daarmee als consument weer onderdeel uit van een lokale kringloop.

Op de gemengde boerderij wordt er niets verspild. De dieren leveren gezonde en vruchtbare mest die de plantenteelt ondersteunt en zijn daarnaast een goede bron van vlees en zuivel. Niet voor niets was Rudolf Steiner met zijn biologisch-dynamische landbouwvisie een voorstander van een gemengd boerenbedrijf waarbij je een ecosysteem hebt met de mens als spil. We moeten terug naar onze traditionele waarden als we de aarde en onszelf willen redden. Dat geldt ook voor ons voedsel. Dit betekent onder andere een herwaardering voor gezondmakende vetten.  


Te lage dosis vetzuren kunnen een probleem zijn voor jonge kinderen

Onderzoeken wijzen uit dat in een studie over de opname van vetzuren bij kinderen onder de 5 jr. in de U.S. problemen kunnen ontstaan . Dr. Sarah Keim van het centrum bio gezondheid en onderzoeksinstituut in het Nationwide kinderhospitaal, heeft een studie online gepubliceerd over voedingsleer bij moeder en kind. Op zo'n 2500 kinderen van12 tot 60 maanden in de U.S. bij het nationale gezondheidscentrum. PUFA,s zijn essentieel voor de gezondheid en passend in de verhouding tot omega 3 en 6 ze spelen een belangrijke rol in de cel functie, ontstekingen en uitwerkingen van zenuwfuncties.

lees verder


Zelf boter klaren - gezonder bakken zonder verbrande eiwitten

Geklaarde boter maken doe je door eerst boter au bain-marie te verwarmen in een metalen kom. Boven een pan met water laten we de boter zachtjes smelten. De harde stukjes van de boter kun je eruit scheppen met een schuimspaan. Als de bestanddelen van de boter helemaal gesmolten zijn en de boter en mooi helder is, oftewel geklaard, kun je deze in de pan gieten om in te bakken.


Link naar blog van Zweedse arts

Een arts die het snapt. Hij heeft een blog in het Zweeds en in het Engels. Na zijn studie is hij gaan onderzoeken wat vet met je doet en kwam erachter dat roomboter veel gezonder is dan margarine en nog veel meer. Hij doet veel met LCHF (Low Carb High Fat). Interessant!

Zweedstalig: http://www.kostdoktorn.se/

Engelstalig: http://www.dietdoctor.com/

Hartelijke groet,
Jessica Alkemade


Homemade Ghee

Een heerlijk gluten-vrij, anti-allergeen, Whole-Foods recept. Wat is Ghee ? Ook bekend als boter olie. Omdat zuiveleiwitten en lactose zijn verwijderd, ..

Amber Kesseler

Link


Fats And Oils

How natural fats ended up being replaced by Frankenstein fats. From the documentary "Fat Head."


Why We Believe What We Believe About Fats and Why Its Wrong
with Annette Presley


Dumbing down of society - margarine helpt

Hoe meer margarine kinderen binnenkrijgen, des te geringer is hun intelligentie. Dat schrijven Nieuw-Zeelandse epidemiologen van de University of Auckland in Intelligence. Aan het onderzoek deden 871 kinderen mee.

Link



 

 

 


View My Stats