Overgewicht door toxines
De lekkende vetcel
Overgewicht is maar ten dele het gevolg van een overdadige
voedselinname.
Uit onderzoek onder een grote populatie (850 mensen) binnen 4
van onze praktijken is gebleken dat er een veelheid aan oorzaken
ten grondslag liggen aan overgewicht.
Een aantal van deze
factoren zijn: stress (cortisolsynthese stoornissen), aantallen
actieve vetcellen (leptine productie),
leverontgiftingscapaciteit, opname capaciteit van de dunne darm,
hoeveelheid endogene en exogene toxines ('afvalstoffen') in het
vet-en bindweefsel en de onderlinge verhouding van vetzuren in
de celmembraan (membraanfluiditeit en insulineresistentie)
Stress:
Bij langdurig aanwezig biochemische stress (niet te verwarren
met de door de persoon ervaren (= subjectieve) stress), kunnen
er verstoring ontstaan op het niveau van de
hypothalamus/hypofyse en daarbij het feedback systeem waar de
bijnier onderdeel van uitmaakt. Gebleken is dat een verstoring
in de bijnierfunctie een aantal fysiologische verschijnselen in
gang zet: centrale obesitas (een soort van milde of pseudo
Cushing), verstoring van de leverdetoxificering en een sterke
verlaging van de cellulaire afweer en de anti-lichaamvorming
(afhankelijk van de duur van de verstoring).
Doordat de lever in deze situatie onvoldoende in staat is via
tal van enzymatische processen, endogene en exogene (van buiten
het lichaam afkomstige) toxinegroepen te neutraliseren of aan
gal te binden, slaan deze niet geconjugeerde of geneutraliseerde
toxinegroepen zich op in vetcellen en in bindweefsel.
Om ervoor
te zorgen dat vitale organen als hart, zenuwstelsel, nieren etc
niet door deze stoffen belast worden, zal het lichaam er via
verschillende neurohumorale processen voor zorgen dat de
concentratie van deze toxines in de vetcellen constant blijft.
Dit wordt behaald door meer triglyceriden in de deze vetcellen
op te slaan, zodat de concentratie gehandhaafd blijft en er geen
toxinegroepen uit de vetcellen 'weglekken'.
Bij de groep
patiënten waar dit mechanisme een rol speelt, zorgt een relatief
karig en beperkt aanbod van voeding ervoor, dat zij al sterk in
gewicht (lees: vetpercentage) toenemen. Gekscherend wordt gezegd
dat zij al van een glas water dik worden. Als deze groep mensen
probeert af te vallen door bijvoorbeeld een caloriearm dieet,
zie je in eerste instantie een afname van de inhoud van de
verschillende vetcellen.
Op het moment dat er weer een normaal
voedingspatroon gevolgd wordt, zit 'het gewicht' er binnen mum
van tijd weer aan. Dit is een beschermingsmaatregel. Om ervoor
te zorgen dat de concentratie toxines in de vetcellen niet te
groot wordt, en dat er geen (gevaarlijke) gifstoffen
'weglekken', kiest het biofeedbacksysteem van het lichaam er
direct voor om deze vetcellen weer te voorzien van
triglyceriden.
Aantal actieve vetcellen:
Het aantal vetcellen staat bij de geboorte vast. Uitsluitend de
vulling en de activiteit van de diverse vetcellen is bepalend
voor het ontstaan van overgewicht (beter is te spreken van een
hoog vetpercentage) op latere leeftijd. Gebleken is dat
vetweefsel onder bepaalde condities een hormoon genaamd Leptine
produceert. Dit is een hormoon dat signalen afgeeft aan onder
andere het hongercentrum in de hersenen.
Op deze wijze geven
vetcellen aan dat er nog voldoende ruimte aanwezig is om zich te
vullen ('hongerige' vetcellen). Door nu een deel van de actieve
vetcellen te verwijderen (met behulp van liposuctie of met
ultrageluid), vervalt een deel van deze Leptine terugkoppeling.
Gebleken is dat de patiëntgroep waarbij dit werd uitgevoerd, er
nagenoeg geen recidief was in gewichtstoename na ruim 1 jaar, en
dat het gewicht langdurig gehandhaafd kon worden. Zeer
waarschijnlijk is deze Leptine terugkoppeling een basis van
ernstige obesitas.
De activiteit van de diverse vetcellen is zeer verschillend. Er
zijn vetcellen waarbij de onderlinge verhouding in essentiële
vetzuren dusdanig uit balans is, dat er geen uitwisseling van
bouw-en afvalstoffen meer mogelijk is. Dit heet: de
membraanfluiditeit is nagenoeg nul. Dit zijn de gevaarlijke
vetcellen. Ze zijn er wel, maar nemen geen deel aan de
stofwisseling. Echter, deze vetcellen hebben de vervelende
eigenschap om schadelijke stoffen te produceren genaamd
interleukines en cytokines.
Dit zijn de vetcellen die ervoor
zorgen dat er allerlei ontstekingsreacties in de verschillende
weefsel ontstaan. Een goed en bekend voorbeeld hiervan zijn de
vetcellen die net onder de huid zijn gelegen, en bij veel
vrouwen het bekende cellulite beeld geven. In de volksmond wordt
dit verschijnsel ook wel aangeduid met cellulitis (medisch
gezien is dat iets totaal anders).
Toch heeft het 'volk' hierin
ook ten dele gelijk, want in deze vetcellen treden wel degelijk
ontstekingsreacties op. Sommige vrouwen ervaren deze cellulite
gebieden ook als pijnlijk.
Leverontgiftingscapaciteit:
De lever heeft tal van functies en is een zeer complex orgaan.
Een groot voordeel is dat het regenererend (zelfherstellend)
vermogen onwaarschijnlijk groot is. Vroegtijdige stagnaties in
de detoxificeringscapaciteit zijn vast te stellen met behulp van
een proteomics onderzoek. Onderzoek met klinisch chemische
parameters als y-GT, ASAT, ALAT laten pas in een ver gevorderd
stadium van schade afwijkingen zien (is gebleken in ons
gecombineerde onderzoek) en geeft schijnzekerheid als deze
klinisch chemische waarden binnen de norm zijn.
Patiënt is moe
en heeft 'vage klachten', maar de leverwaarden zijn goed. 'Vage
klachten' geven echter maar al te vaak de beperking van de
klinisch chemische bepalingen aan. Er kunnen zich twee situaties
voordoen: de belasting van de lever is te hoog, er worden meer
toxines aangeboden dan er enzymatisch verwerkt kunnen worden of
er is een intrinsiek verwerkingsprobleem (virale infecties van
de lever, alcoholgebruik schade etc.).
In beide gevallen worden
de toxinegroepen die niet verwerkt kunnen worden door deze
hoogwaardige fabriek in het magazijn geplaatst (=vetcellen). Dit
leidt tot een volumetoename van het vetweefsel, er worden weer
meer triglyceriden in de vetcellen opgeslagen om de concentratie
in stand te houden, en het gewicht (lees: vetpercentage) neemt
toe.
Omkeren van deze situatie is in de praktijk meermalen op
relatief eenvoudige wijze mogelijk gebleken. Indien het volume
van het vetweefsel niet toereikend is, de darmopname capaciteit
gering en de immuniteit laag, treden er in de praktijk bij deze
mensen ernstige klachten op (reumatische afwijkingen, astma,
eczeem etc). Dit is het gevolg van aantasting van de
verschillende weefsels door vetoplosbare toxinegroepen (synovia
in de gewrichten, longparenchym, bindweefsel in de huid), en een
humorale respons waarbij onder andere histamines gesynthetiseerd
wordt.
Onderlinge verhouding van essentiële vetzuren in de celmembraan:
De (vet-)celmembraan bestaat voor het grootste gedeelte uit
vetzuren en complexe eiwitstructuren (receptoren). Bij een
verschuiving in de verhouding van de essentiële vetzuren,
verandert de zogeheten membraanfluiditeit. Met andere woorden,
het omhulsel van de cel 'verhard', waardoor de uitwisseling van
bouw-en afvalstoffen bemoeilijkt wordt.
Tevens neemt hierdoor de
gevoeligheid voor insuline van de cel af, en ontstaat er
insulineresistentie, met uiteindelijk een diabetes tot gevolg.
Een verminderde inname van de essentiële vetzuren uit de omega
3, 6 en 9 groepen in de voeding, en een toename van de sterk
ongewenste transvetzuren en verzadigde vetzuren in diezelfde
voeding, werkt de verstoring van dit evenwicht in de hand.
De
vermindering in inname van deze essentiële vetzuren ten nadele
van de eerder genoemde trans-en verzadigde vetzuren, is een van
de belangrijkste oorzaken van de heden ten dage volop aanwezig
cognitieve en gedragsstoornissen, waaronder ADHD, autisme en aan
autisme verwante contactstoornissen, bipolaire stoornissen en
zelfs dementie (verlies of beter gezegd de onttrekking van
HUFA's aan ondermeer de hersenschors).
Daarbij moet opgemerkt
worden dat er bij deze stoornissen al een aangeboren tekort
aanwezig moet zijn geweest, veelal ontstaan in het derde
trimester van de zwangerschap, waarin het in omvang sterk
groeiende brein van het kind, door een relatief tekort aan de
eerder genoemde essentiële vetzuren via de placenta, verhoogd
gevoelig raakt. Dit zien we in de praktijk frequent, kind met
een te laag geboortegewicht, moeder met een postnatale depressie
(door het onttrekken van de eerder genoemde HUFA's aan het brein
van deze moeder!), een kind dat zich ontwikkeld als een
'huilbaby' en later symptomen vertoond uit de groep gedrags-en
ontwikkelingsstoornissen.
Deze aandoeningen blijken hoogst
zelden erfelijk bepaald te zijn, maar vallen vaak te
classificeren als een gecombineerde aangeboren/verworden tekort.
Samenvattend:
De oorzaken van het ontstaan van overgewicht in de huidige
westerse samenleving zijn complex en overwegen multifactorieel
van aard. Om bij mensen met overgewicht de daadwerkelijke
oorzaak te achterhalen verdient een individuele analyse de
voorkeur. Het zich richten op een caloriearm dieet of meer gaan
bewegen of sporten is bij lange na niet voldoende om enig
(duurzaam) effect te sorteren, en is volstrekt achterhaald. Het
huidige overgewicht wordt ondermeer veroorzaakt door tekorten
van de juiste voedingsstoffen (omega-3, anti-oxidanten,
spoorlementen).
Als we de inzichten van de huidige beleidsmakers
blijven toepassen om het overgewicht een halt toe te roepen, zal
er wederom veel geld verspild worden en zullen de resultaten van
deze interventies op zeker uitblijven. Daarnaast zal de toename
van de aan overgewicht gerelateerde ziekten als diabetes type 2,
hart-en vaatziekten onbeheersbaar blijken, en zal onze
gezondheidszorg onbetaalbaar worden. Zo is het voorstel vanuit
de EU om schoolkinderen dagelijks van fruit te voorzien (nog
meer suikers?) in dit kader ronduit lachwekkend maar tevens
triest te noemen, omdat het getuigt van onkunde maar hopelijk
onwetendheid, die je in 2012 niet meer zou verwachten.
Auteur: House