Dr. Greger geeft aan dat bij 1 op de 5 mensen boven de 70 jaar
sprake is van een Mild Cognitive Impairment (MCI) in de hersenen,
ofwel een lichte cognitieve stoornis.
Hiermee hebben deze mensen een verhoogd risico om Alzheimer te
ontwikkelen. Al in de vorige eeuw is een verband gelegd tussen een
verhoogd homocysteïne gehalte in het bloed en het achteruitgaan van
de hersenen (homocysteïne ontstaat in het lichaam bij het omzetten
van het aminozuur methionine naar het aminozuur cysteïne).
Dr. Greger geeft aan dat er 3 vitamines zijn die het
lichaam helpen om dit verhoogde gehalte te verlagen en dat zijn:
foliumzuur (B11), vitamine B12 en vitamine B6.
In het begin van de 21ste eeuw werd bewezen dat er
inderdaad een verband is tussen een verhoogd homocysteïne gehalte in
het bloed en het risico op Alzheimer. In 2010 kwam uit een onderzoek
dat bij mensen met een MCI die extra B-vitamines namen de
achteruitgang van de hersenen vertraagd werd. In 2013 bleek uit een
vergelijkend onderzoek dat bij de testgroep de achteruitgang 7 x
vertraagd was ten opzichte van de placebogroep.
Dr. Greger geeft aan dat het beter is om met een gezond
voedingspatroon een verhoogd homocysteïne gehalte en daarmee het
risico op cognitieve achteruitgang te voorkomen. Veel mensen hebben
een tekort aan foliumzuur, het eten van voldoende donkergroene
groente en bonen is dan belangrijk. Ook het binnenkrijgen van teveel
methionine kan een verhoogd homocysteïne gehalte geven. Methionine
zit vooral in dierlijke eiwitten. Een verhoogd homocysteïne gehalte
kan al binnen een week dalen door het overgaan op een plantaardig
dieet.
Gebleken is dat toch ook juist vegetariërs en vooral vegans een
verhoogd homocysteïne gehalte kunnen hebben. De reden daarvan is
vaak een tekort aan B12. Zodra dit tekort wordt aangevuld, zakt het
homocysteïne gehalte naar een lage gezonde waarde.
Raadpleeg bij medische klachten altijd
eerst een arts
of medisch specialist. De informatie op
deze site is niet bedoeld als vervanging van de diensten of informatie van
medische professionals en/of zorgverlenende instanties, noch kunnen bezoekers diagnostische of therapeutische waarde hechten
aan deze informatie voor de eigen medische situatie of die van
anderen.