Luchtkwaliteit in 'groene' huisvesting vermindert door giftige
stoffen in bouwmaterialen
Bevindingen kunnen leiden tot gezondere huizen, met name voor
lage inkomensgroepen die in gesubsidieerde woningen leven.
SILENT SPRING INSTITUTE
Binnenluchtvervuiling kan in veel huizen een probleem zijn, zelfs
in milieuvriendelijke gebouwen. Dankzij een nieuwe innovatieve
studie onder leiding van het Silent Spring Institute, hebben
onderzoekers een beter idee van waar deze vervuilende stoffen
vandaan komen - welke komen uit chemicaliën die uit bouwmaterialen
lekken en welke van de persoonlijke dingen die mensen in hun huizen
binnen brengen. De bevindingen zouden de ontwikkeling van nieuwe
groene bouwnormen kunnen voorlichten en leiden tot gezondere
woningen vooral in de sociale sector.
"De meeste gebouwen zijn niet ontworpen met de gezondheid van
mensen in het achterhoofd," zegt hoofdauteur Robin Dodson,
milieuwetenschapper bij Silent Spring Institute. "Toch kan
binnenluchtvervuiling leiden tot een aantal gezondheidsproblemen."
Om de belangrijkste bronnen van vervuiling te identificeren
verzamelden zij en haar collega's lucht- en stofmonsters in nieuw
gerenoveerde gesubsidieerde woningen in de stad Boston, voor en na
bewoning. De eenheden werden gerenoveerd om te voldoen aan bepaalde
"groene" normen, voornamelijk op gebied van energie-efficiëntie.
"Dit is de eerste studie om te kijken naar luchtverontreinigende
stoffen voor en na bewoning."
Binnenluchtkwaliteit is vooral een probleem bij personen met
lagere inkomsten; studies tonen aan dat die personen meer
verontreinigende stoffen binnen halen. "Veel factoren vormen
milieu-blootstellingen voor families met een laag inkomen die in
sociale woningen verblijven,” zegt mede-auteur Gary Adamkiewicz bij
de Harvard T.H. Chan School of Public Health. “In deze gezinnen
constateren wij meer astma en andere ziekten die verband houden met
milieuverontreinigingen. Deze studie helpt licht te werpen op de
factoren die deze blootstellingen veroorzaken."
Rapportage van 12 september in het tijdschrift Environment
International: de onderzoekers testten op bijna 100 chemicaliën -
waaronder ftalaten, vlamvertragers, pesticiden, antimicrobiële
stoffen, geurstoffen, formaldehyde en gechloreerde oplosmiddelen.
Blootstelling aan deze chemicaliën wordt geassocieerd met tal van
gezondheidseffecten zoals hormoonafwijking, astma,
voortplantingsstoornissen, lagere IQ en kanker.
Door de niveaus te vergelijken voor en na bewoning, konden Dodson
en haar collega's verschillende chemicaliën detecteren die
waarschijnlijk uit het gebouw kwamen. Deze omvatten twee
brandvertragers - tris (1-chloor-2-propyl) fosfaat (TCIPP) en tris
(1,3-dichloorisopropyl) fosfaat (TCDIPP). TCDIPP is kankerverwekkend
wordt geassocieerd met verminderde vruchtbaarheid bij mannen. De
onderzoekers vermoeden dat deze chemicaliën komen uit de isolatie.
Tot hun verbazing vond het team ook verschillende chemicaliën die
uit het gebouw kwamen en normaal gesproken worden gevonden in
persoonlijke verzorgingsproducten. Deze omvatten de
zonnebrandmiddelen chemische benzofenon (BP) en benzofenon-3 (BP-3),
evenals di-butylftalaat (DBP), een chemische stof die gebruikt wordt
in nagellak en parfums. "We hadden dat zeker niet verwacht," zegt
Dodson. "Het is mogelijk dat deze chemicaliën worden toegevoegd aan
verf- of vloerafwerkingsproducten."
Nadat de bewoners zich hadden gevestigd, veranderde de chemische
samenstelling van de binnenlucht. Er waren significante verhogingen
van het gehalte aan triclosan (een antimicrobiële stof in tandpasta
en zeep), geurstoffen (gevonden in persoonlijke verzorging en
reinigingsproducten), ftalaten (die worden toegevoegd aan
kunststoffen, vinyl en persoonlijke verzorgingsproducten) en
brandvertragers ( gevonden in meubels). Dit suggereert dat
persoonlijke bezittingen en gedragingen van de bewoners ook een
sterke invloed hebben op de luchtkwaliteit.
De onderzoekers ontdekten verschillende chemicaliën die verboden
zijn of uitgefaseerd. Bijvoorbeeld de niveaus van de vlamvertragende
BDE 47 toegenomen na bezetting. BDE 47 is een bestanddeel van een
vlamvertragende mengsel, vaak aangeduid als PentaBDE, en werd veel
gebruikt in meubels voordat het in 2005 uitfaseerde wegens
gezondheidsproblemen. Echter, de chemische stof is nog steeds
aanwezig in oud of tweedehands meubilair. De pesticiden propoxur en
diazinon, die in 2007 en 2004 respectievelijk verboden werden voor
huishoudelijk gebruik, werden eveneens gedetecteerd.
Formaldehyde, een carcinogeen, werd gedetecteerd in elke eenheid
en bleek uit zowel uit de inboedel als het gebouw te komen.
Bovendien vertoonden alle eenheden formaldehyde op niveaus boven de
op risico gebaseerde screeningsniveaus die door het Amerikaanse
Environmental Protection Agency (EPA) werden vastgelegd.
Verschillende andere chemicaliën bleken ook hoger te zijn in niveau
dan de screeningsniveaus.
"Deze resultaten zijn zeer informatief," zegt John Kane, Senior
Program Coordinator voor de Boston Housing Authority. "We moeten ons
inzetten op het creëren van woningen die niet alleen veilig en
betaalbaar maar ook gezond zijn, en deze studie zal onze
inspanningen helpen om dat doel te bereiken."
Dodson zegt dat de bevindingen kunnen leiden tot nieuwe
strategieën om de luchtkwaliteit te verbeteren in sociale woningen
en andere projecten. Zo kunnen consumenten hun blootstellingen
verminderen door producten zonder geuren en andere schadelijke
ingrediënten te gebruiken. 'Maar de schuld moet niet alleen op hen
geschoven worden,’ zegt Dodson. "Mensen die in sociale woningen
leven hebben niet zo veel controle over hun gebouw, en we weten uit
deze studie dat het gebouw een belangrijke bron is van blootstelling
aan schadelijke chemische stoffen."
Ze zegt dat groene bouwnormen moeten worden uitgebreid naar
verbod op gevaarlijke chemicaliën. Dit is vooral belangrijk in
tijden van crises, zoals na een natuurramp - Hurricane Harvey - waar
veel nieuwe woningen opnieuw moeten worden heropgebouwd. "We zouden
deze kansen moeten gebruiken om te kiezen voor veiliger en gezonder
materiaal dat niet ziek maakt."
Vertaling: Andre Teirlinck