Genetica kan de effecten van vitamine E op het risico op kanker beïnvloeden

Retrospectieve analyse vindt dat variaties in het COMT-gen invloed kunnen hebben op de invloed van vitamine E op het risico op kanker

Bijna de helft van alle Amerikanen neemt een vitaminesupplement en toch hebben veel grootschalige, placebo gecontroleerde klinische onderzoeken met verschillende supplementen weinig of geen voordeel gevonden.

Een nieuwe studie onder leiding van onderzoekers van Brigham en Women's Hospital suggereert een intrigerende reden hiervoor: genetisch verschil kan deze effecten beïnvloeden, waardoor het risico toe- of afneemt.

De onderzoekers verrichtten een retrospectieve analyse van de Women's Health Study (WHS) en zijn genetisch component, de Women's Genome Health Study (WGHS) heeft eveneens hun resultaten gevalideerd in de Alpha-Tocopherol Beta-Carotene Cancer Prevention Study (ATBC). Beide studies hebben onderzocht of de inname van vitamine E-supplementen het risico op kanker kan beïnvloeden.

Ze vonden dat genetische variaties in het gen COMT van invloed kan zijn op de vraag of vitamine E het risico op het ontwikkelen van kanker verlaagt of verhoogt. Hun resultaten worden online gepubliceerd in The Journal of the National Cancer Institute.

"Observationele studies van mensen die vitamine E gebruiken, hebben voordelen gemeld en studies op diermodellen hebben een beschermend effect gesuggereerd maar toen vitamine E-supplementen werden gebruikt in placebo gecontroleerde klinische studies, waren de resultaten nul, "zei Kathryn Hall, PhD, MPH, van de afdeling preventieve geneeskunde aan Brigham. “Het was aldus gemakkelijk om te besluiten dat vitamine E gewoon niet werkt. Maar we hebben ontdekt dat het mogelijk beschermend is geweest bij sommigen en niet bij anderen en dat genetisch verschil gekoppeld is aan deze resultaten."

Meerdere routes kunnen het enzym catechol-O-methyltransferase verbinden (COMT) naar de verwerking van vitamine E door het lichaam. Hal en collega's vonden eerder dat genetische verschillen in COMT de effecten van vitamine E op het risico op hart- en vaatziekten beïnvloedden.

De meest uitgebreid bestudeerde variant in COMT komt in drie genetische varianten voor: met/met, val/met en val/val. Mensen met de val/val variant hebben een versie van COMT die 3 tot 4 keer meer enzymatisch actief is dan mensen met met/met.

Hall en haar medeauteurs, waaronder collega's van de divisie van Preventive Medicine - Nancy Cook, ScD, Julie Buring, ScD, Howard Sesso,ScD, en Daniel Chasman, PhD - evenals Paul Ridker, MD, directeur van het Centrum voor Cardiovasculaire Ziektepreventie, hebben het aantal kankergevallen bekeken bij vrouwen tijdens de WHS / WGHS-studie, die 10 jaar duurde, plus10 jaar onmiddellijk na de conclusie van het onderzoek. Ze vonden dat

in de hele periode, voor vrouwen met de met/met variant die vitamine E namen vergeleken met placebo, het aantal kankergevallen 14 procent lager was, terwijl het bij vrouwen met de val/val variant die vitamine E innamen het aantal 15 procent hoger was in vergelijking met de placebo vrouwen.

Deelnemers aan de WGHS waren allemaal vrouwelijke gezondheidswerkers in goede gezondheid aan het begin van de proef. De onderzoekers valideerden deze resultaten door naar een tweede cohort te kijken. Vergelijkbare resultaten werden gezien in de ATBC rechtszaak, geleid door Demetrius Albanes, MD, MPH, van de National Institutes of Health, waaronder alleen mannelijke rokers uit Finland waren.

Het team analyseerde ook de percentages van subtypes van kanker, zoals borstkanker, longkanker, baarmoeder- en dikkedarmkanker en vonden vergelijkbare trends in het aantal kanker gevallen.

"Aanzienlijke gen-geneesmiddelen interacties zijn moeilijk te vinden, en dat is bijzonder opvallend. Nu moeten we weten welke kankers beïnvloed kunnen worden, waarom en hoe; deze resultaten moedigen ons aan om deze kennis na te streven met robuuste en rigoureuze nieuwsgierigheid," zei Hall.

Vertaling: Andre Teirlinck