Posttraumatische stress heeft invloed op de cognitieve functie bij kankerpatiënten


LUDWIG-MAXIMILIANS-UNIVERSITÄT MÜNCHEN

In een Duitse multisite-studie ontdekte men dat subtiele cognitieve dysfunctie en daling ervan bij patiënten met borstkanker grotendeels onafhankelijk waren van chemotherapie maar wel geassocieerd met kankergerelateerde posttraumatische stress.

Veel patiënten met borstkanker hebben problemen met cognitief functioneren wat aanzienlijk lastig kan zijn. Deze symptomen werden voornamelijk toegeschreven aan de neurotoxische effecten van chemotherapie wat 'chemobrain' wordt genoemd. Een longitudinale studie van pas gediagnosticeerde borstkankerpatiënten uit zes instellingen in München, Duitsland, onderzocht de rol van posttraumatische stress als oorzaak van kankergerelateerde cognitieve stoornissen.

Het project werd gefinancierd door de Deutsche Krebshilfe en geleid door psycholoog Kerstin Hermelink (Departement of Gynaecologie and Obstetrics, Universiteit van München). In het eerste jaar na de diagnose bleken patiënten met borstkanker die met en zonder chemotherapie werden behandeld een minimale cognitieve dysfunctie of daling ervan te vertonen geassocieerd met posttraumatische stress door kanker. "Het is bekend dat posttraumatische stress - niet te verwarren met de dagelijkse stress - ontwrichtende effecten heeft op de hersenen," zegt Hermelink.

"Voor veel patiënten is de diagnose van borstkanker een traumatische ervaring. De hypothese dat cognitieve dysfunctie bij patiënten met borstkanker wordt veroorzaakt door posttraumatische stress leek derhalve de moeite waard te onderzoeken.”

Honderdzestig pas gediagnosticeerde borstkankerpatiënten en 60 vrouwen die routine borstonderzoek hadden ondergaan met negatieve resultaten, hebben deelgenomen aan de studie van Cognicares (Cognition in Breast Cancer Patients: The Impact of Cancer-Related Stress). Bij alle deelnemers werden posttraumatische symptomen beoordeeld met een klinisch interview en de cognitieve functie werd drie keer in één jaar geëvalueerd met een reeks op papier en computergebaseerde neuropsychologische tests.

In vergelijking met de controlegroep vertoonden de patiënten een minimale totale cognitieve afname en bleken ze minder nauwkeurig te reageren op één van de verschillende tests betreffende aandacht, in het begin van de behandeling en een jaar later. Al deze tekorten waren geassocieerd met symptomen van posttraumatische stressstoornis (PTSD), en het effect van borstkanker op de aandacht verloor statistische significantie als het effect van posttraumatische stress in aanmerking werd genomen.

Daarentegen vertoonden alleen patiënten die chemotherapie kregen langer reactietijden dan andere deelnemers op een test van alertheid na één jaar. De test vroeg op een muisknop te drukken wanneer er een kruis op de monitor verscheen en de resultaten waren niet gerelateerd aan PTSD-symptomen. "Het verschil in prestatie was minimaal - gemiddeld 19 milliseconden - en het kan tenminste gedeeltelijk het gevolg zijn van perifere neuropathie, schade aan de zenuwen van de vingers veroorzaakt door bepaalde cytostatische stoffen," zegt Hermelink.

De bevindingen van de Cognicares studie suggereren dat psychologische factoren meer bijdragen aan kankergerelateerde cognitieve stoornissen dan de neurotoxische effecten van de behandeling. "De hersenen zijn geen computer die hetzelfde niveau van prestatie leveren ongeacht het onderwerp. De functie en structuur zijn in een constante stroom, aangezien zij reageren op en passen bij onze ervaringen en acties," legt Hermelink uit. "Het zou inderdaad verbazingwekkend zijn als de psychologische gevolgen en de levensstoornissen veroorzaakt door kanker geen invloed hebben op de hersenen en de werking daarvan. Onze studie richtte zich op de effecten van posttraumatische stress.

Verdere factoren zoals slapeloosheid, angst en depressie, die allemaal voorkomen bij patiënten met borstkanker, en het gebrek aan cognitieve training die voortvloeit uit langdurig ziekteverlof, kan ook de cognitieve functie beïnvloeden. De rol van psychologische factoren is echter zelden onderzocht. In vrijwel alle studies werden ze alleen beoordeeld met zelf screening vragenlijsten. De Cognicares studie biedt een geruststelling voor patiënten met borstkanker. Subtiele cognitieve stoornissen die ze kunnen ondervinden lijken niet een onvermijdelijk neurotoxisch neveneffect van chemotherapie te zijn, maar een gevolg van posttraumatische stress en eventueel verdere behandelbare en veranderbare factoren.

Vertaling: Andre Teirlinck


Naar het overige nieuws en artikelen van vandaag


Omega 3 algen

Multivitamine

Spirulina

Probiotica