Nieuw onderzoek aan het Wake Forest Baptist Medical
Center geeft bestralingstherapeuten bij de behandeling
van hersentumoren meer kennis over hoe de hersenen hun
functies kunnen behouden na de bestrijding van kanker.
Ann M. Peiffer, Ph.D., assistent-professor van
radiotherapie-oncologie aan het Wake Forest Baptist
Medical Center en collega's onderzochten hoe bestraling
van verschillende gebieden invloed heeft op de cognitie
gedurende en na de therapie.
Bestraling van organen met kanker is ontworpen om
voldoende toxiciteit creëren bij tumoren met minimale
invloed op het omliggend weefsel en het voorkomen van
het doden van gezond weefsel. Voor de behandeling van
organen zoals de longen, lever of de nieren, weten de
artsen precies hoeveel straling te geven voordat de
orgaanfunctie wordt beïnvloed.
Echter geldt hetzelfde niet voor hersenweefsel zodat
de onderzoekers werken aan de economische ontwikkeling
van een "toxiciteitkaart" van de hersenen om het
functioneren ervan te behouden. Peiffer zei dat dit de
eerste poging was om de relatie te leggen tussen de
dosis en de hersenfuncties. Terwijl het vermijden van
doden van gezond weefsel belangrijk is helpt dit niet
per se de cognitieve en functionele problemen te
voorkomen bij behandelingen van kanker.
"Het probleem is de toxiciteit voor de hersenen en
hun functie, wat neerkomt op cognitie of hoe je denkt en
deze functies worden beïnvloed door een veel lagere
dosis straling dan deze die de oorzaak is van
weefselsterfte" zei Pfeiffer
De toxiciteitkaart is gemaakt op basis van de
gegevens uit klinische omvangrijkere studies uitgevoerd
aan het Wake Forest Baptist Medical Center. In één van
die studies, keerden 57 overlevenden van hersenkanker na
zes maanden of meer terug na hun bestraling om mee te
doen aan testen op Donepezil, een geneesmiddel dat
normaal gebruikt wordt om de mentale functies bij mensen
met de ziekte van Alzheimer te verbeteren, om na te gaan
of het middel effectief was voor het verbeteren van hun
cognitie. De deelnemers beantwoordden vragen over
cognitieve testen en die scores vormden de basis voor de
prestatiegegevens van de toxiciteit kaart. De
onderzoekers gingen vervolgens terug naar de medische
dossiers van de deelnemers om de resultaten af te
stemmen op hun stralingsdosis en individuële MRI's
genomen vóór hun behandeling, zegde Peiffer.
"Door het vergelijken van de congitieve prestaties
met deze metingen konden wij bepalen welk deel van de
hersenen en welke dosis de congnitieve prestaties
beïnvloeden," zei ze. "Dit gaf ons een eerste blik op
wat de belangrijke gebieden zijn om de cognitie te
beschermen tijdens de planning van het
bestralingsprogramma."
Peiffer zei dat, door de stralingsdosis ontvangen
door specifieke hersengebieden belangrijk voor de
verschillende cognitieve functies te bekijken,
tolerantieniveaus gerelateerd aan de functies kunnen
worden vastgelegd. De hoeveelheid van deze kritische
blootgestelde hersengebieden werden vervolgens
gerelateerd aan de resultaten van specifieke tests van
de cognitie of het vermogen van de patiënten om taken
uit te voeren en na te denken, zoals het onthouden van
een boodschappenlijstje of iets wat leek op een
tekening, zegde Peiffer.
"Naarmate de technologie evolueert en wij de
mogelijkheid hebben steeds grotere hoeveelheden van
gezond weefsel van belangrijke functionele structuren
tijdens de behandeling te sparen, is het belangrijk om
de drempel te kunnen voorspellen die nodig is om de
toxiciteit te voorkomen," zegde Peiffer.
Vooruitgang in de behandeling van kanker heeft de
overlevingskansen en de lengte van de levensverwachting
na de behandeling verhoogd, zei Peiffer maar ook de
levenskwaliteit is zeer belangrijk voor de patiënten.
Meer onderzoek is nodig om deze gegevens te valideren,
zei ze tenslotte.
Vertaling: Andre Teirlinck